2003 Als water dat voorbijstroomt, 2 dln

Autobiografie
deel 1: Bronnen. 2003, ISBN 90 807137 1 6
deel 2: Dijken en Uiterwaarden. 2003, ISBN 90 807137 2 4
deel 3: Delta

De titel van dit levensverhaal is ontleend aan de verhalenbundel van Margherite Yourcenar (Comme l ‘eau gui coule, 1982). Deze tekst roept het beeld op van een stromende rivier of beek -nu eens helder, dan weer modderig, nu eens traag, dan weer onstui­mig en met schuimkoppen. Zo is het leven, zo ver­loopt de geschiedenis, ook van een mens.

Met dat beeld van die stromende rivier komen aller­lei associaties mee. Je kunt als toeschouwer op de oever gefascineerd zijn door de eeuwige beweging van het water en de voortdurende verandering, het panta rhei (alles stroomt) van Herakleitos van Efeze (± 525 v. Chr). Ook als wij er niet meer zijn zal het water onaangedaan voorbijstromen.

Maar we zijn geen toeschouwers. We maken zelf deel uit van de geschiedenis en hebben een aandeel in het verleden. weliswaar een rimpeling in de tijd, maar toch…

Een rivier ontspringt aan veel bronnen. Behalve door de hoofdbron wordt hij gevoed door ontelbare soms anonieme stroompjes. Die bronnen bepalen hoe breed de stroom zal zijn of hoe diep. Ons leven is minder ons eigen project, dan we zouden willen.

Dit tweede deel gaat over de levensrivier in de pe­ri­ode dat de schrijver gemeentepredikant was in de Gerefor­meer­de Kerken in Nederland.Zoals een rivier in ontwikkelde landen getemd wordt tussen dijken, zo zijn er wetten en bezwaren, die ons hooguit toestaan zo nu en dan de uiterwaarden te overstromen.

Tenslotte eindigt de stroom in de oneindigheid van de eeuwige zee. Soms is daar een delta. Niemand kan meer zeggen wat de hoofdstroom is. Alle armen van de delta zijn belangrijk.