288 Familiefeesten rond Pinksteren

Hoewel het Feest van de Geest al voorbij is, peins ik nog even na. Want dit jaar vielen drie feesten van de Abrahamitische familie ongeveer samen: het Joodse wekenfeest, het Pinksterfeest van de westerse christenheid en het verbreken van de Ramadan. Het is daarom Godslasterlijk, dat Israël na de sabbat meende de moskee op de tempelberg gewelddadig te moeten zuiveren in naam van zijn staatsgod.

Joodse wekenfeest
Lucas las, anders dan Johannes (Jh. 20:22) in de overlevering, dat de gave van de Geest van Jezus pas vijftig dagen na Pasen plaatsvond. Pentèkostè gr. = ‘de vijf¬tigste’ (Paasdag). Het Wekenfeest (Chak-sjawoeoth) is het slot van de Paas¬tijd. Op de tweede avond van Pesach werd een schoof gerst ( de Omer) geof¬ferd (Levi¬ticus 23:9-17). Vanaf dat ogenblik begon de Omertijd, het aftellen van de weken naar Sjawoe¬oth, wanneer de eerste¬lingen van de tárwe¬oogst naar het hei¬ligdom werden gebracht. Later heerst er een melancho-lieke stemming: de drie laatste dagen van de Omertijd wordt er in Joodse kringen gerouwd vanwege de vele vervol¬gin¬gen na het christelijke paasfeest. (vgl. het vasten, de Ramadan!).

Sjawoeoth was, zoals Pasen en Loofhutten, oorspronkelijk een oogstfeest afkomstig uit de tijd van de Baälfeesten, die in Kanaän gevierd werden. Israël gaf aan die feesten een andere betekenis. Pesach gedacht de Uittocht uit Egypte, het Wekenfeest herinnerde aan de gave dan de Thora op de Sinaï en het Loofhuttenfeest in het najaar herinnert aan de woestijntijd*.

Ruth in de synagoge
Het Pinksterverhaal van Lucas zinspeelt, behalve op de gave van de Thora (vuur) en het Babelse gebabbel (de vele talen) ook op het oogst¬ka¬rakter van het feest. De eerste¬lingen van de zeventig volken – door Lucas met welbe¬ha-gen opgesomd (Handelingen 2:9-11) – worden binnenge¬haald. Maar Sjawoeoth houdt meer in: op de tweede dag leest de synagoge de Megil¬la (= rol) Ruth. De vijf Megil¬loth, die op de vijf feesten gelezen werden, staan in de Hebreeuwse bijbel achterin. Ruth staat bij ons tussen Richteren en Samuël*** en wordt voor ons zo van een ‘verhaal van betekenis’ tot een ‘geschiedenis’.
De keuze van Ruth op het Weken¬feest ligt voor de hand. De idylle van Beth-lèchem (broodhuis) speelt immers tussen gerst- en tarweoogst. Toch is Ruth niet zomaar een boerenromance. Het gaat natuurlijk ook niet om een willekeurige oogst: Gód laat iets ontkie¬men en vruchtdragen in dit verhaal.

De volken op Pinksteren
Op Pinksteren staan ineens de volken in de gestalte van de alloch¬tone(! **) vrouw(!) Ruth in de stad van David en dus in de synagoge en kerk.
Dat loopt uit op dat merkwaardi¬g slot over Noömi met een kleinkind op haar grootmoederlijke schoot en het geslachts¬lijstje van David. Daardoor is Ruth ook één van de weinige vrouwen die Matteüs bij name in zijn familie¬regis¬ter van Jezus noemt (Mt. 1:5). Wanneer de Israëlische IND Ruth gedwongen had naar Moab terug te gaan, waren David en ook Jezus er nooit geweest. God weet hoe zo’n gelukzoekster nog eens tot heil zal zijn…!
De omstanders geven het Kind in het verhaal de vreemde, veront¬rustende naam Obed: knecht, slaaf, dienaar. Dat is toch geen naam om aan een kind te geven! In het voorgeslacht van Jezus van Nazareth klinkt déze naam. Hij heeft het van niemand vreemd. Obed: in de marge van deze wereld is het leven en de toekomst van de kerk alleen geborgen in deze dienende vorm, de Heilige Geest van Jezus.

Het derde familielid
Ineens, op weg naar Pinksteren, was ze er om mij te helpen met mijn lichamelijkheid: een herkenbare Islamitische verzorgster met een Koran- en Bijbelnaam. Wellicht de eerste van de familie Ibrahim in de intimiteit van onze huiskamer. Leven we zó in bubbels?
We deelden de afschuw over de gruwelen dezer dagen. We herkenden ook onze dagelijkse gebedspraktijk. Deze ontmoeting maakte mij blij.

Jan de Jongh
em. studentenpredikant, UT

* Wanneer na de oogst het ‘heidense’ landvolk rond Israël de hutjes in het veld graag ruilt voor een vaste behuizing, verblijft Israël in de loofhut – om te beseffen, Wie de echte zekerheid geeft. Ik bepeins, dat in onze samenleving in de Paas- en Pinkstertijd velen het omgekeerde doen via vliegmachine of vierwielshutjes.

** Hoogleraar Oude Testament in Tilburg, mevr. E. van Wolde, tekent Ruth – en Noömi – als ‘vreemdgangers’. Ze begint haar boek in de Bijlmer, waar ze vele Ruth’s ziet met een hoofddoekje om – als vreemdelingen onder ons aanwezig.

*** De verplaatsing is aan de Griekse vertaling (Septuagint) te danken.