Intro
Wij vieren de Paastijd in een wereld, waarin het Lijden overal overweldigend aanwezig is. Dat bewustzijn zit mij altijd in de weg tijdens de hoge liturgische tijden. Wanneer de rampen me raken, voel ik me vaak machteloos. Met velen dreig ik het Journaal te vermijden. Wat zal ik schrijven midden in een Paastijd van het grote doden en nu de crises die zich gaan voltrekken? En we weten: Het wordt nog erger! Waar is ‘god’ Vandaag? Wat heeft Die er mee van doen? Wegkijken?
Met Buxus zwaaien?
God? Die rijdt Palmzondag op een ezel Jeruzalem binnen. Ik probeer daar ‘(op)nieuw’ naar te kijken: Een kinderprocessie met Palmpaasstokken loopt de kerk binnen. We zwaaien vertederd met de buxussnoei en zingen ‘Hosanna’. Een feest of een armzalige vertoning? Stel u voor koning Willem op een geleende NS-fiets op weg voor de troonrede. Vernederend. Meende het volk dat van Hosanna of was het eigenlijk een spottend spel, want drie dagen later riepen ze: Martelen en vermoorden die oproerkraaier? Romeinen zetten spottend een bord: De Koning der Joden.
Huilend zag Jezus de stad. Hij wist dat Jeruzalem verwoest zou worden (70 na Christus), omdat de inwoners zijn woorden nooit serieus hadden genomen. Want geld verdienen ging vóór bekering. Radeloos schopte de Ezelkoning de marktkramen op het tempelplein om: ‘jullie maakten van Gods schepping een handelsbeurs!’
Na de Buxus lezen of luisteren we naar de Matthäuspassion: ‘Erbarme dich!’. Bij velen rollen de tranen al bij de eerste maat van de violen. Waarom huilen we en om wat en wie? Projecteren we wellicht de lijdensweg van miljoenen door de tijd in die Ene?
Johannes pakt het anders aan. Mystieker. Johannes noemt al vóór de Paaservaring de marteldood van Jezus ‘Verhoging’. Bach heeft dat begrepen. Zijn Johannespassion begint op verhoogde toon: De opstandeling wordt ópgewekt.
Dietrich Bonhoeffer (1906-1945)
Dit jaar gedenken we op Paaszondag 9 april niet alleen de opwekking van Jezus, maar ook de theoloog en predikant Bonhoeffer. Vlak voor het einde van de Oorlog werd hij in kamp Flossenburg vermoord door ophanging. Vanaf 1933 organiseerde hij het verzet tegen de nazificering van de Duitse kerk. In 1938 maakte hij met een aantal hoge militairen deel uit van de ondergrondse verzetsgroep ‘Abwehr’. In 1943 werd hij opgepakt. In het gevang schreef hij een dagboek en had hij een naar buiten gesmokkelde brievenwisseling met zijn vriend Eberhart Bethge. Later uitgegeven onder de titel ‘Verzet en Overgave’. Dat boek heeft me voor geloof en kerk bewaard. Door zijn ontwikkelingsgang leidde hij me naar houdbare godsbeelden voor deze tijd.*
Hardnekkig godsbeeld
Tijdens mijn catechisatietijd in de ‘enige ware kerk’ verliet ik het geloof in een kerndogma. Heel kort en in de taal van een puber: De godmens Jezus moest plaatsvervangend voor ons lijden, om ons met zijn Vader vanwege onze zonden te verzoenen. In zo’n ‘god’ wilde ik niet geloven. De leer van Gods uitverkiezing of eeuwige verwerping zonder te weten wie ‘god’ op zijn lijstje had staan, vond ik bedreigend. Dat kón niet waar zijn. Misschien ben ik ook daarom juist theologie gaan studeren. Bonhoeffer en een enkele leermeester hielpen me uit mijn kwade droom over een willekeurige en vooral almachtige ‘god’ verlosten. Een almachtige ‘god’ laat mensen kinderachtig hopen, dat die wel voor hen de kooltjes uit het vuur haalt. Niet dus: ‘Wij zullen moeten leven, alsof er geen Gods bestaat!’ (brief 16-7-1944)
Ondanks de strijd in de jaren ’70 rond de promotie over ‘de verzoening’ van Herman Wiersinga** en de later wat minder radicale herhaling van Den Heijer, blijft het dogma van het door God geëiste plaatsvervangend offer door Jezus (soms als onderstroom in de kerktaal) storend voor een meer mystieke godsontmoeting. Veel kerkverlaters geven het als argument voor hunvervreemding. Tijdens de Veertigdagen las ik dagelijks enkele liederen voor die periode uit het protestantse Liedboek. Er waren er maar drie van de plm. tachtig, die niet naar het verzoenend sterven van Jezus verwezen.
Vraag: Staat ‘god’ achter ons lijden of leeft hij mee?
In deze lijdenstijd overweeg ik één van de godsbeelden van Bonhoeffer:
‘God laat zich uit de wereld terugdringen tot op het kruis. God is zwak en machteloos in deze wereld en juist zo en alleen zo is hij met ons en helpt hij ons. In Mat.8:17 staat overduidelijk, dat Christus ons niet helpt krachtens zijn almacht, maar krachtens zijn zwakheid, zijn lijden! … De bijbel verwijst ons naar Gods onmacht en lijden; alleen de lijdende God kan helpen’.
brief 16-7-44