De Flecht nei it Ljocht (De vlucht naar het licht)
Intro
In de tijd van de wenskaarten verrast de post mij blij: oud-studenten melden dat ze grootouder werden; lieve mensen, die ons persoonlijk hun meeleven betuigen; woorden die onze herinneringen voeden… Meer dan andere jaren valt me op, dat veel wensen, vooral de voorgedrukte, meestal niets weten van de samenhangende crises, die ons leven en toekomst bepalen. Zoals delen van de aarde, die onbewoonbaar worden en daardoor onstuitbare vluchtelingenstromen veroorzaken. Het Leger des Heils zal de nachtopvang voor daklozen moeten uitbreiden… en dan de vele woekerende oorlogen gevoed door wapenontwikkelaars. Ik had niet gedacht het tijdperk van de catastrofen nog aanwijsbaar mee te zullen maken.
Vergeefse Aktie?
Onlangs verscheen ‘Aktie. Vijf decennia activisme in Twente’ van de historicus Marco Krijnsen. Uit mijn archief heb ik hem wat materiaal mogen leveren waaruit bleek, dat onze ‘pastorie’ een grote rol speelde bij o.a. acties tegen de Apartheid, Angolakoffie, Hollandse Signaal en nachtelijke tochten met vluchtelingen vanaf de grens bij Losser en later legaal door o.a. mijn gezellin-in-het-actiewezen: de oprichting van vluchtelingenwerk Twente.
Landelijk gebeurde er aan de rand van de kerken ook van alles. Ik denk o.a. aan het ‘Multidisciplinaire Centrum voor Kerk en Samenleving’ (MCKS), waar economen, theologen en andere geleerden met mensen uit ‘Kerk en Industrie’ probeerden het Rapport van Rome (Grenzen aan de groei) te concretiseren. Als voorzitter van de redactie mocht ik meewerken aan een geloofsbrief over de economie: De keerzijde van de economische medaille (1992), bedoeld als basis voor kerkelijk gesprek over een economie van het genoeg. Deze brief werd bij de aanbieding aan de Raad van Kerken door de latere Q-koorts-minister fel bestreden en is door de wegkijkende kerken doodgebloed.
Bij de gesprekken over het Twentse Aktieboek drong zich bij mij de mismoedige vraag op: Waar deden we dat alles voor? Heeft het iets uitgehaald? Iedereen kon toch weten, dat onze levenswijze op een wereldramp zou uitlopen? Ook de kerken keken weg tot na middernacht.
Elia
Op mijn geloofsweg duikt telkens weer de profeet Elia op (1 Koningen 18-19). Na een weddenschap met de Baälpriesters over ‘wie is de ware god? dacht Elia met natuurgeweld, een door de bliksem getroffen altaar en de onthoofding van de Baalpriesters, gewonnen te hebben. Dus niet.
Geloven is politiek. De agenten van de Baalgelovige koningin Izebel gingen achter hem aan. Hij vlucht naar de woestijn, zijgt neer en ziet niets meer zitten.’Was ik maar dood’. Dan stuurt een engel van een mens hem naar de Godsberg, Horeb.
Het vervolg heeft meerdere lagen: correctie op het geweld, de pelgrimage naar de godsontmoeting, een nieuwe roeping ontdekken… Samen met Elia heb ik de tocht naar de grot opnieuw gemaakt door te schilderen wat hem daar overkwam:
Hij zei: Ga naar buiten, ga staan op de rots.
En zie, Ik Ben trok voorbij:
Een grote en sterke wind die de bergen brak
en rotsen verbrijzelde, trok vóór Ik Ben uit.
Niet in de wind was Ik Ben.
En na de wind kwam een aardbeving.
Niet in de aardbeving was Ik Ben.
En na de aardbeving vuur.
Niet in het vuur was Ik Ben.
En na het vuur: ‘het suizen van de stilte’. (I Koningen 19:1-13)*
De vlucht naar het licht
De Friese schrijver Jentsje Popma hielp me bij de lucht. Aan het einde van zijn leven zag hij met lede ogen hoe zijn geliefde landschap onder de waddendijk kapot ging. Lang geleden werd ook voor mij dit weidse land een plek waar je ‘god’ kunt tegenkomen.
Jentsje schilderde toen meerdere landschappen met dreigende luchten. Steeds was er in het wolkendek een kleine blauwe opening. Het bekendste schilderij heette ‘Dreiging’, later omgedoopt tot ‘De flecht nei it Ljocht’. ‘Wat betekent die opening?’ ‘Je zou er in kunnen verdwijnen’. ‘Wat is er aan de andere kant?’
Nee, een verbeelde ervaring kan ik niet onder woorden brengen.
- Martin Buber: ‘eine Stimme verschwebenden Schweigens’.
Jaap Faber:’een stem van uitgehamerd zwijgen’,
zoals een ambachtsman een metaal uithamert en
vorm geeft, zo vormt God de stilte.
(Jan de Jongh, De Weg van de Stilte p.89 e.v.)