‘Zij hadden zo gehoopt’
Intro
Kerstfeest. Al jaren voel ik me in demcember deze maand ongemakkelijk. Het wereldse fesstgedruis maakt dan hevige kortsluiting met de werkelijkheid. Een kerstlied van Oosterhuis, dat ik altijd in de kerstliturgie een plaats gaf, heeft me vaak gered. Het laat in het geboorteverhaal van Lucas, de hérders prominent in ‘beeld’ komen.
De herders
Alle bijbelse aartsvaders waren herder. Ook Mozes was een herder, die zijn schapen belangeloos voorging naar het droomland van vrede en liefde. Jezus wist zich de Goede herder… Wat doen die herders in kerstverhaal? Ze lagen bij nachte in het open veld. Ze zijn populair zelfs bij mensen bij een stalletje, die niets met het kribbekind hebben. Waren het daklozen, armen, vluchtelingen, die ook bij ons nogal talrijk dakloos moeten slapen? In mijn jeugd hoorde ik, dat het tuig van de richel was. Maar later ontdekte ik dat ze voor een hongerloon bij nachte waakten over kudden, waarvan de eigenaren in Jeruzalem feestelijk hun geld telden.
Die nacht droomden ze wellicht van een betere en rechtvaardiger wereld, waar ze geen woorden voor hadden. Licht was er en ze hoorden een opwindend lied. Het verhaal gaat, dat ze in hun schaapsstal die nacht drie mensen vonden, die net zoals zij tot de onderklasse behoorden. De jonge vrouw had een kind gebaard. Een oude man sloeg zijn arm om haar heen. Met de kleine wachtten ze bij het kantoor van de Augustijnse IND om mee te tellen. Het kind schreide. Nieuw Leven. Wat zou er in deze crisistijd van dit kind worden? Misschien wel een Goede Herder, hoopten ze.
Psalm 23
Ik dacht aan de rouwadvertenties, die ons in deze godvergeten tijd melden: De Heer is mijn Herder. Wat zou de familie daarbij ervaren? Wat verbeeldt dit herdersbeeld van de Heer voor hen? Ik kan daar alleen maar naar gissen. Is het een cliché, dat ze van elkaar overnemen, omdat het anders zo kaal staat of omdat oma (nog) kerks was? Maar misschien zijn enkele nabestaanden in hun rouw ook op zoek naar een sluimerende religieuze ervaring.
In de jaren vóór de honger kwamen we als familie op kerst rond een pan boerenkool en olielichtjes samen en zongen we boven het gebrom van de mensendodende bommenwerpers uit: Stille nacht en De herdertjes lagen bij nachte. Een nostalgische herinnering. Nou en?
Wie de moed hebben het op 25 december eens eenvoudig te houden: boomje, eigengemaakt stalletje, ‘onbezorgde’ eenvoud van b.v. boerenkoolstamppot met vleesvervanger rond een kerstverhaal of helpend in een kerk of hal bij een kerstdiner met hen die niets hebben, maken een goede kans te ontdekken, wat mensen willen zeggen via die psalmwoorden: De Heer is mijn Herder. Mij ontbreekt niets!
Eindeloos verlangen
Huub Oosterhuis maakte over de ervaring van de herders een kerstlied vanuit de optiek van hun achterachterklein¬kinderen, dus van ons. Een fragment:
Wij waren kinderen toen het gebeurde,
‘Laat ons gaan zien het woord dat daar geschied is’,
riepen met vreemde stemmen onze vaders.
wij moesten mee, de diepe nacht, de kou in.
Geen vleugelslag. Na uren gaan een grot,
een huilend kind. Geroep: hij is het. Hij?
Hun leven lang bleef hij een sterk verhaal:
(…)
Rusteloos zwervend, ongelukkig dromend
van wilde dieren die niet meer verscheuren
zijn zij gestorven zoals mensen sterven,
zonder te zien. Zij hadden zo gehoopt.
Bij dat lied moet ik altijd huilen. Waarom? Niet alleen vanwege de muziek van Oomen en de kla¬gende klarinet, maar vooral om ons eindeloze onvervulde verlan-gen. Het Verlangen, waarvan wij het de moeite waard vinden ieder kerst¬feest op-nieuw te verha¬len.
Hoor je niet dat het lied vol is van Het Ver¬langen? Het is als met de Ark in het Allerheiligste met tussen de beide cherubim op het deksel de leegte van de Aanwe-zige, als tussen de doeken van een leeg graf, als een schreiend kind in de nacht. Sporen van heil. Niets in deze bar¬nende wereld houdt ons zozeer bezig, dan De Afwezigheid, die ons Verlangen is. Is de Eeuwige aanwezig in zijn zwijgen, de stilte én in ons eindeloze Verlangen?
Uit de liturgie van de Kerstnacht:
Want terwijl een diepe stilte alles omgaf
en de nacht in zijn loop halverwege was gekomen,
kwam uw alvermogend woord… (Sapientia 18)
Eenvoudig kerstfeest
Beelden komen voorbij. Het was oorlog. Mijn moeder sleepte ons mee naar drie kerstfeesten: gefreformeerd, Hervormde Bethelkapel en het Leger de Heils. Het was er lekker warm en je voelde je geborgen bij lieve mensen, ondanks de dreigende nacht. We zongen draken van kerstliedjes en alle kinderen een beker warme chocolade melk en bij het vertrek een appel met een boekje, waarin een kind op kerstavond haar moeder verloor. Mijn moeder had telkens een pakje met kinderkleren uit mogen kiezen.
In de jaren voor de honger kwam, waren we als familie samen rond een pan boerenkool en waxinelichtjes. We zongen boven het gebrom van de mensendodende bommenwerpers uit: Stille nacht en De herdertjes lagen bij nachte. In de kerk hadden we die avond het liturgisch bestreden (iemand noemde het vlagheisen) ‘Ere zij God in de Hoge en Vrede op Aarde’ avond uit volle borst gezongen. De organgaajnistn had alle registers open en speelde met hjanden, voeten en zijn neus. Een nostalgisch herinnering. Nou en?
Wie de moed hebben het op 25 december eenvoudig te houden: boomje, eigengemaakt stalletje met kleifirguren opbouwen en met een letterlijk ‘onbezorgde’ eenvoud van b.v. Boerenkoolstappot met vleesvervanger in een kleine famile- of vriendenkring rond een kerstverhaal te verzamelen
met een verhaal – en ook: zij die helpen in de kerken precies op kerstavond in plaats van voorbarig al in de Advent het kerstdiner aan te richten (N.B. niet alleen voor grijze koppen en alleenastaanden richten) misschien met boerenkool en chocolademelk, hebben een goede kans te ondekken, wat mensen willen zeggen via die psalmwoorden: De Heer is mijn Herder. Mij ontbreekt niets!