Intro
Ik ontdekte, dat niet alleen losse psalmregels een eigen leven leiden, maar dat ook geldt voor beelden, zoals ‘de Herder’ (23), ‘de Berg’ (121), ‘de weg’ of het hijgend Hert (42), dat niet hijgde. Enkele dagen voor het overlijden van mijn vriend, Jaap Faber (Kampen), spraken we over het beeld van de ‘Godsvleugels’, dat zes maal door de psalmisten gebruikt wordt en waarmee wij ook ons nachtgebed besluiten: ‘in de schaduw van uw vleugels verberg ons (17:8).
De vleugels van God
De basis van de beeldspraak is Exodus 19:4: De Heer riep Mozes vanaf de berg Sinaï toe: ‘Jullie hebben gezien hoe ik ben opgetreden tegen Egypte, en hoe ik je óp adelaarsvleugels gedragen heb….
En het lied van Mozes, Deut.32:11: ‘Zoals een arend over zijn jongen waakt en voortdurend er boven blijft zweven, zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen daarop draagt; zo heeft de Heer zijn volk geleid…’
Rabbi Rashi (1040-1105) zegt: de hoogst vliegende arend draagt ons OP zijn vleugels, want van boven dreigt geen gevaar. Maar mensen bidden om ONDER Gods vleugels te mogen schuilen.
De zes psalmteksten, die je (verdeeld over de werkdagen kunt bidden, zijn:
17:8 Behoed mij als de appel van uw oog,
verberg mij in de schaduw van uw vleugels.
36:8 Hoe kostbaar is uw liefde, God!
In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen.
57:2 In de schaduw van uw vleugels zal ik schuilen,
tot het doodsgevaar is geweken (NBG: onheil).
61:5 Laat mij altijd wonen in uw tent,
veilig verscholen onder uw vleugels.
63:8 U bent altijd mijn hulp geweest,
ik juichte in de schaduw van uw vleugels.
91:4 Hij zal je beschermen met zijn vleugels
Onder zijn wieken vind je een toevlucht.
Ruth
Jaap maakte mij attent op de ‘vleugels’ in het verhaal van de buitenlandse weduwe Ruth, die met haar schoonmoeder vanwege de honger vluchtte naar Israël. Wanneer de landheer Boaz ziet, hoe zij achter de maaiers aan, gevallen korenaren raapt, zegent hij haar om wat ze vanwege de zorg voor haar schoonmoeder:
‘Moge de Heer je rijkelijk belonen –
de Heer, de God van Israël,
onder wiens vleugels je een toevlucht hebt gezocht’ (Ruth 2:12).
Wanneer later Boaz ’s nachts aan het voeteneind van zijn bed Ruth ontdekt, reageert hij (3:9 volgens het Hebreeuws en de NBG-vertaling) met:
‘Wie zijt gij?’ Zij antwoordde: ‘Ik ben Ruth, uw dienstmaagd: spreid uw vleugel uit over uw dienstmaagd, want gij zijt de losser…’.*
Volgens NBV¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬40¬¬¬¬¬¬¬¬¬: ‘… ze zei: Wilt u mij nemen, want u kunt voor ons als losser optreden.’ (Het lijkt of zij seks aanbiedt, maar ze vraagt juist om bescherming)
de NBV21 verbetert: …’zei ze, laat mij bij u schuilen, want u kunt voor ons als losser optreden.’
In beide nieuwe vertalingen is de vleugel verdwenen. Jammer, daardoor ontgaat je het verband tussen de vleugel van God en de vraag van Ruth. Voor haar is Boaz, als mogelijke losser, de vleugel van God. Voor elkaar mogen we Gods vleugel zijn.**
Houdbaar beeld
Na vijfentwintig eeuwen geeft de verbeelding van de adelaarsvleugel ons nog steeds troost, moed en vertrouwen. Die adelaar zweeft boven het bed van mijn lief. Op het graf van mijn vriend en zijn vrouw staat geschreven: ‘in de schaduw van uw vleugels’.
Levensbeeld
Begin jaren zeventig gebruikte Huub Oosterhuis het beeld van de vleugels in een lied met muziek van Bernard Huijbers. Bijna een halve eeuw later gaven Tom Löwenthal, Antoine Oomen en Trijntje Oosterhuis er een eigen melodie aan. De versie van Huijbers legt de nadruk op het eerste deel (vertrouwen, overgave) en die van Löwenthal bejubelt het ‘vliegen op eigen kracht’. Tekenen des tijds? Oosterhuis gebruikt in zijn ‘150 Psalmen Vrij’ de tekst opnieuw als antwoord op de opdracht van Psalm 149: ‘Zing een nieuw lied voor Hem’.
Die mij droeg
op adelaarsvleugels
die mij hebt geworpen
in de ruimte
en als ik krijsend viel
mij ondervangen
met uw wieken
en weer opgegooid
totdat ik vliegen kon
op eigen kracht.
Noten
* De Losser moest er voor zorgen dat de familielijn doorgezet werd. Als een man overleed zonder nakomelingen moest een zwager een zoon bij de weduwe verwekken (Deut. 25:5-6).
Het was onder andere om ervoor te zorgen dat de weduwe niet rechteloos achterbleef.
** Sommige vertalers menen, dat toen als huwelijksritueel over de bruid de mantel van de man werd gedrapeerd. De vertaler geeft dan een sociologische betekenis: vleugel als ‘mantel‘ van onderwerping. Maar hoofdstuk 2 en 3 rijmen op elkaar.