(intro)
Wanneer ik logeer in een klooster, gaat mijn eerste wandeling in de kloostertuin naar de plek van de heiligen-ons-voorgegaan (Lb728). In een bosje bij de Willibrordsabdij liggen ze in gelid: de benedictijnen links en rechts de oplaten (m. en v.)*. Centraal aan het hoofd van het middenpad rusten de abten. Op de grafsteen van de tweede abt staat zijn gebiedend devies: ‘BID EN BEGIN’
Dat lijkt een variatie op het bekende ‘Ora et Labora’ (Bid en Werk). Maar wijst er ook op, dat wij levenslang beginners blijven.
Beginnen
Aan die grafsteen moest ik denken, toen een student mij vertelde, dat hij moeite had om thuis met zijn ‘werk’ te beginnen. Dat herkende ik: aarzelen, uitstellen, nog even telefoneren, meels bekijken, rommel opruimen, koffiedrinken… voor je het weet eindigt het dagdeel en ben je moe van het niet beginnen. Mijn vorige kolom ging over Aandacht en Regelmaat in het leven, die we van Benedictus’ regel kunnen leren. Het gezamenlijk kloosterleven en de kleine klok helpen direct te beginnen. In mijn dorp uit voorgoed voorbije tijden hielp de om de zes uur luidende klok onze voorouders aan een dagindeling. Maar velen van ons moeten die discipline tegenwoordig zélf vormgeven en uitvoeren. Dat is niet makkelijk. Het is een kwestie van wil en oefening én ook na mislukking tóch opnieuw beginnen te zoeken naar een mogelijke vorm, die past in je huidige leven.
‘Bid en Begin’ zegt de spreuk. Mijn evaring is, dat een vast meditatie- of gebedsmoment aan het begin en/of einde van de dag kan helpen om mijn leven behalve met ‘god’ ook eenvoudiger te leven.
Eindigen
Zeker in corona- en crisistijden met ‘maatregelen’- dus in de nieuwe toekomst – vraagt het beëindigen van een werkzaamheid ook bewuste aandacht. Velen van ons ontdekken concentratieproblemen en een verward hoofd. Ik hoorde dat (veel?) thuiswerkers overuren maken en onvoldoende pauzes nemen. Zonder gedwongen werktijden dreigt er thuis op ‘ongeregelde’ tijden voor de broodwinning feitelijk langer gewerkt te worden. De werkgever zal dat meestal niet betreuren. Maar of het gunstig is voor de levensrust en -vreugde? Ook een alleenwonende kent het ophouden-probleem. Waar liggen de grenzen? Dat is niet gemakkelijk, zeker als er een deadline (tijdlimiet) voor de taak is, zoals voor deze kolom.
Benedictus vindt in zijn Regel recreatie, bijvoorbeeld de middagwandeling, mooie muziek luisteren en aandacht voor huisgenoten, even belangrijk als het klaarkomen van een taak.
Wie gedetailleerder geholpen wil worden bij het structureren van zijn leven, raadde ik al eerder het ervaringsboek van de oblaat* Wil Derkse, Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven aan. Ik kreeg de 30e druk bij mijn emeritaat, eigenlijk was dat te laat. Maar juist in deze moeilijke dagen greep ik toch terug op het laatste hoofdstuk met de intrigerende titel: Een gevulde agenda en nooit druk. In deze ‘maand van de goede voornemens’ heel bruikbaar!
De Kapel
Ik wil de volgende keren nadenken over het BID (ORA) van de abt. Geven we dat een plaats in ons leven en hoe? Die ‘Kapel’ is broodnodig en is daarom in kloosters vaak tegenover de refter (eetzaal) gebouwd. Dat is allereerst de plek van de Stilte. Daar ontmoeten we de Ander, de Metgezel, én de anderen, vooral de armen, vluchtelingen, lijdenden, oorlogsdoden… Daar worden we bevraagd over de natuurverwoesting, dierenuitbuiting – ja, heel die lijdende wereld, waarbij mijn verwarring rond de coronamaatregelen verbleekt.
*) Een oblaat of oblate (van het Latijn: oblatus = opgedragen) heet bij de benedictijnen een ‘in de wereld’ levend lid, die in plaats van kloostergeloften, slechts een oblatie of toewijding aan de kloosteroverste aflegt. In 1895 werd oblaat door paus Leo XIII gelijk gesteld aan leden van de Derde Orde van b.v. de Franciscan(es)en. De 1e orde mannen, de 2e orde vrouwen (let op de volgorde), de derde orde ‘leken’.