Ter gelegenheid van mijn emeritaat kreeg ik van de directeur van de Radboudstichting, die het RK studentenpastoraat financierde, het boek van Wil Derkse (o.a. filosoof, docent Tilburg Univ. Academie voor leiderschap): Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven*. Anders dan de benedictijn Quartier kijkt hij vanuit een ‘werelds leven’ naar de betekenis die de regel van Benedictus kan hebben voor ons leven en werk in ons drukke digitale bestaan. Benedictus had geen regel voor gevorderden in de aanbieding. Een geruststellende gedachte. Wij blijven steeds en dagelijks beginners op onze pelgrimage naar een betere levenskwaliteit.
Het ‘gewone’ christenleven
Nog niet zolang geleden was ook het dagelijks leven van velen doortrokken van spiritualiteit. Dat is in alle religies zo. In de vorige kolom heb ik een aantal ankerpunten in het leven en de cultuur van Nederlandse christenen genoemd. Door de totale secularisatie van de samenleving en van ons dagelijkse leven zijn die ankerpunten voor de meeste christenmensen weggevallen. Liturgisch leven is niet gemakkelijk in de huidige situatie. Tweeverdieners en alleenstaanden met of zonder kinderen rennen van X naar Y. Voor iedereen vraagt de digitalisering van het leven heel veel tijd. Velen lijden onder stress en oververmoeidheid. Druk, druk, druk. Zelfs de meeste vakanties vragen veel energie. Daar komt de ontregeling door de coronaregels bovenop.
Derkse laat zien, dat die Regel van Benedictus (6e eeuw) vertaald(!) in onze nieuwe situatie kan helpen de eenheid van geloof en leven opnieuw vorm te geven.
Kluizenaar
Toen ons samenzijn wegens de zorg veranderde en daarna ook door de coronasituatie drong het tot mij door, dat ik mij ook geestelijk moest aanpassen aan onze persoonlijke nieuwe normaal. Ik noemde dat ‘leven als een kluizenaar’ naar het boekje van br. Benoît Standaert osb.** Daar koos ik voor ook al omdat het in het verlengde lag van onze wijze van geloven.
Ik herlas toen ook Derkse. Voor mij zijn de voorbeelden van Derkse uit zijn eigen praktijk heel inspirerend. Hij neemt als voorbeeld voor leidinggevenden wat Benedictus schrijft over de taak van de Abt en Abdis: benedictijns leiderschap stimuleert mensen tot groei, wil hun talenten ontwikkelen en dat is iets anders dan het productiedenken van human resources. Een prachtig hoofdstuk gaat over ‘een gevulde agenda en nooit druk’: de kunst van het met een taak beginnen en de moeilijke kunst van de verhouding van beginnen en ophouden.
Rust en structuur
Meerdere malen per jaar ging ik met studenten enkele dagen naar een bevriend benedictijns klooster. Bij het nagesprek klonken woorden als: rust, stilte, aandacht, verlangen… Een enkeling zou na zo’n logeerpartij direct zijn leven wel kloosterlijk willen maken. Dat is onverstandig en loopt op een teleurstelling uit.
Misschien kun je een eigen weg vinden door eens te bedenken hoe de ingrediënten van het kloosterleven je de weg kunnen wijzen naar een (her)vinden van liturgische spiritualiteit: structuur (omgaan met de tijd en ruimte voor een ‘Stille’tijd), aandacht bij wat je doet (geen scherpe scheidslijn tussen heilig en profaan), orde scheppen in je huis en leven. Nu we niet meer geborgen zijn in een ons omringende christelijke cultuur is daaraan vormgeven en volhouden niet gemakkelijk. We zullen dat – met vallen en opstaan – niet in ons eentje kunnen.
In het najaar was ik waarschijnlijk voor het laatst in de Abdij (nou ja, wegens de maatregelen in het gastenhuis). Ik zocht pastorale hulp en maakte voor na de eucharistie een afspraak met de vorige gastenbroeder. Hij luisterde benedictijns met aandacht naar mijn verhaal. Eindelijk vroeg hij: ‘Je hebt zeker werk en boeken meegenomen?!’ … ‘Doe die maar gauw weer in je koffer’!
Toen begon de kleine klok te luiden voor het middaggebed.
Getijden met elkaar
Meerdere malen kwam ik dezer dagen een door het Job-verhaal geïnspireerd verhaaltje tegen: ‘Toen de crisis begon lachte de duivel tegen God: “Kijk eens hoeveel kerken ik heb gesloten, honderden!” God antwoordde: “Heb je gezien hoeveel duizenden huiskerken ik inmiddels heb geopend?”
Misschien worden die overal ontstane huisgemeenten, het Nijkleaster (Jorwerd), het Jongerenklooster Nieuw Sion (Deventer)*** e.d. wel de plekken waar we naar ‘god’ en elkaar kunnen luisteren, leren en ons verlangen naar het Geheim liturgisch vorm kunnen geven.
Jan de Jongh, em. pastor UT
* Lannoo 1997, 30e druk. Nieuwe bewerking 2017. 126 blz.
Derkse werd oblaat (seculier lid) van de Benedictijner S. Willibrordsabdij (vgl. de derde orde bij de Franciscanen).
** Leven als een kluizenaar. Wijze lessen voor alledag. Adveniat 2020. 61 blz. Geschreven tegen de achtergrond van de coronaregels.
*** Kloosterkoffers. uitg. Adveniat 2021. Zie ook www.