Deze kolom werd geschreven vanuit de liturgische situatie van vóór corona. Hoe godsdienstige vieringen in de toekomst er uit zullen zien, is onzeker en daarop wil en kan ik niet concreet vooruitlopen (JdJ).
Intro. Onlangs besloot ik mijn bibliotheek opnieuw te ordenen en te ruimen. Alles wat ik tegenkwam over mystiek, meditatie, getijden, liturgisch leven en mijn kloosterherinneringen zette ik bereikbaar bij elkaar: een levenslange zoektocht naar ‘god’.
In het kader van mijn nadenken over de toekomst van de liturgie in een snel seculariserende en digitale samenleving, herlas ik twee boeken over de betekenis van het leven vanuit de Regel voor monniken van Benedictus van Nurcia (480-547). Beide schrijvers inspireerden mij bij mijn overwegingen over de mogelijke weg van christelijke gemeenschappen en kerken.
Thomas Quartier osb* beschrijft van binnenuit de benedictijnse spiritualiteit, die het leven van getijden tot afwas bepaalt: liturgisch leven. De tweede (waarover de volgende keer), Wil Derkse, filosoof, docent Tilburg Uni Academie voor leiderschap, kijkt van buitenaf naar de betekenis die de regel van Benedictus kan hebben voor ons leven en werk in ons drukke digitale bestaan.
Aantrekkingskracht
Quartier constateert in zijn hoofdstuk over de gemeenschappelijke getijden, dat behalve de volle gastenverblijven, ook de deelname aan de kloostervieringen de laatste tijd (2017) is gestegen. Hoe zou dat komen? Het is meer dan kloosterromantiek. “Misschien is het liturgisch leven dat een kloosterkerk omgeeft van invloed op de uitstraling en het geleefde (curs. jdj) karakter van de liturgie”. Het klooster is een bijzondere leefgemeenschap: Bidden, lezen, werken zijn doortrokken van een liturgische spiritualiteit. Eeuwenlang heeft de kerk nooit alleen gebeden, maar werd het gebed gedragen door een leefgemeenschap. Bidden gebeurt niet alleen in de binnenkamer. Zoekenden – volgens de gastenbroeders en -zusters meer dan de helft van de gasten – kunnen zich bij deze kerngemeenschap (tijdelijk) aansluiten.
Levensstijl
Nog niet zolang geleden was ook het ‘gewone’ leven van velen dagelijks doortrokken van spirituele momenten. Die tekenden als het ware de sfeer van de rest van de dag en de dingen die men deed. De schippersvrouw in het gedicht van Nijhoff, die psalmenzingend de was ophangt, doet hetzelfde als de monnik bij zijn werk. De ouderen zullen een aantal vaste rituelen herkennen: het avondgebed geknield voor het bed(je); Het rozenkransgebed of het Onze Vader; kruisje slaan of het levenslang vaste gebed bij de maaltijd; het ‘bijbellezen aan tafel’; het zingen van Johan de Heer rond het harmonium; de zondagsschool voor de kinderen of voorbereiding van de eerste communie; de christelijke vrouwen-, mannen-, jongelings- en meisjesverenigingen; de zondagse kleren; de kerkgang op zondag of de vroege morgencommunie…. Voor behoudende christenen (b.v. Staphorst) en evangelicalen (b.v. Ede) is de zondagse kerkdienst dan ook geen incidenteel event vergelijkbaar met theater of festival, maar onmisbaar ingebed in een gelovige levensstijl.
Door de totale secularisatie van de samenleving en van ons dagelijkse leven zijn die rituelen voor de meeste mensen weggevallen. Daardoor mist de (ongeregelde) deelname aan vieringen deze inbedding in het dagelijks leven.
Dragende kern
Van de kloostervieringen kunnen we leren, dat een dragende groep heel belangrijk is voor de ervaring van de vieringen. Er gebeurt daarvoor al veel in de kerken. Vanuit mijn ervaring: sedert ongeveer 1970 heb ik geen enkele viering meer voorbereid zonder een voorbereidingsgroep van wisselende samenstelling, die tweemaal bijeenkwam. Mijn rol als voorganger veranderde, minder omdat de lezingen e.d. door ‘leken’ werden verricht, maar door hun inhoudelijke inbreng, medeverantwoordelijkheid en vermelding van de namen op de liturgie. Ook een vast koor(tje) draagt bij an de uitstraling van liturgische gemeenschappelijkheid. Zo nu en dan een nabespreking met de groep is van groot belang en daarvan heb ik veel geleerd.
Kortom er is naast het koffiesacrament na de dienst m.i. behoefte aan inhoudelijke betrokkenheid in de liturgie. Zoals in kloosters monniken de sfeer in de viering bepalen, zo kan zo’n kerngroep deze functie hebben.
De volgende keer over de levensstijl in ons drukke leven, de spiritualiteit van ‘alle dag’, de ontmoeting met onze Bron, ‘G/god’, de Metgezel… én de concrete pastorale hulp daarbij.
* Thomas Quartier osb, Liturgische spiritualiteit. Benedictijnse impulsen voor klooster, kerk en wereld. Abdij Berne, 2017. 223 blz. Qujartier is benedictijner monnik en hoogleraar liturgie in Nijmegen, Leuven en Rome, tot voor kort wonend in de Willibrordsabdij, nu in de Abdij Keizersberg in Leuven.
Jan de Jongh