264 PASEN = PINKSTEREN: BLIJVENDE AANWEZIGHEID

‘Wie zegt dat iets zal gebeuren als Pasen en Pinksteren op één dag vallen, bedoelt: het zal nooit gebeuren. Toch is het één keer gebeurd. Het Vierde Evangelie vertelt: ‘Op de avond van de eerste dag van de week (Pasen) waren de leerlingen bij elkaar… Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘ik wens jullie vrede’. (..) na deze woorden blies hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest’. (Joh. 20,19).
Lucas’ maakt in zijn tweede boek, Handelingen, een scheiding tussen Pasen en Pinksteren. Bij hem wordt pas na vijftig dagen het Joodse Pinksterfeest ook een christelijk feest. Waar hij die uitloop van Pasen vandaan heeft, zullen we nooit weten. Liturgen volgden Lucas en vulden zes Paaszondagen. De zondag voor Pinksteren heet ‘Wezenzondag’, want Jezus beloofde: ‘ík zal jullie niet als wezen achterlaten, ik kom bij jullie terug’ (Joh 14,18).
Daarmee ben ik weer bij het Vierde Evangelie, waaruit de meeste roosters in de Paasweken de afscheidsgesprekken opnemen. Mystieke gesprekken (hst. 14-16), waarin het gaat over Jezus’ blijvende aanwezigheid door de Trooster, Geest. Nog een korte tijd: ‘Dan zul je begrijpen dat ik bij mijn Vader ben, dat jullie in mij zijn en dat ik in jullie ben’.
Dit pinksterverhaal van Johannes kreeg nooit een liturgische vorm. Of misschien tóch wel bij de doopvernieuwing in de Paasnacht van het SPE: een druppeltje water op je voorhoofd met de woorden: ‘De Geest is het, die levend maakt’ (Joh. 6:63). Ik bedacht me dat deze spreuk spiegelt met die bij het askruisje op Aswoensdag: ‘Gedenk, dat je stof uit de aarde bent’ (Gen. 3:19). Maar dan komt dat blazen van Jezus óók uit het scheppingsverhaal. God maakte de mens uit stof van aarde en ‘blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen’ (Gen. 2:7)!
Er zijn mensen, die – vanwege besmettingsgevaar – in het nieuwe normaal de mondkapjes willen behouden: medemensen als gevaar. Dat is het einde van de liturgische gemeenschapsviering! En wellicht ook van ‘samen’leven.

Wederkomst?
Ik denk niet dat moderne christenen zich nog iets kunnen voorstellen bij de ‘wederkomst van Christus op de wolken’. In het Tweede Testament wordt daar veelvuldig over geschreven en het maakt deel uit van christelijke geloofsbelijdenis. Theologen probeerden het te concretiseren als de komst van het Koninkrijk, Vrederijk, definitieve Oordeel. Vooral die dag ‘des’ oordeels was/is voor velen huiveringwekkend. Bekend is het ‘Dies Irae’ (1250), een luguber lied in de Requiemmis, waarvoor talloze componisten evenwel schitterende muziek maakten. Het Vaticaans concilie schrapte dit formeel(!) uit die mis en de getijden van de 34e week. Het protestantse Liedboek (1973) had een bewerking van Schulte Nordholt: ‘Dag des oordeels, dag des Heren. / Alles zal tot as verteren, / zoals de profeten leren.’ Werd dat ooit gezongen? Het Liedboek 2013 heeft alleen ‘Een ander Dies Irae’ van Niek Schuman: ‘Dag der dagen, als de tijden / zich tot heil zullen verwijden / voor hen die bovenmatig lijden.’ (775).
Ik ben me bewust, dat ik me met het vervolg op glad theologisch ijs ga begeven. Maar dat gebeurt in de mystiek wel meer. Ik zelf vrees – vooral voor volgende generaties – inderdaad een onontkoombaar ‘einde der tijden’, wanneer onze manier van leven niet snel en radicaal verandert. Maar ik kan me niet voorstellen dat Jezus, zoals wij die kennen en ervaren, na tweeduizend jaar de boel met geweld! even recht komt zetten.

Blijvende aanwezigheid
Ik wil dicht bij die afscheidsgesprekken en het visioen op die Eerste Dag blijven, toen Jezus op ons blies en Pasen en Pinksteren in elkaar liet vloeien. Ik vermoed dat de evangelist wil zeggen, dat hij in de Geest is teruggekomen. De Heer is waarlijk opgestaan en ‘de Geest is de Heer!’ schrijft Paulus (II Kor. 3:17).
Zijn ‘wederkomst’ geschiedt elke dag. Ik zie die in het gelaat van armen, verschoppelingen, gemartelden, vluchtelingen… de onnoemelijk velen in wie hij nog steeds opnieuw gekruisigd wordt. Want met hen identificeert hij zich. ‘Wat jullie voor hen doen, doe je aan mij!’ (Matth. 25). Ik zie hem in mensen, die zich in zijn Geest inzetten voor gerechtigheid en erbarmen. Soms ervaren we zijn nabijheid in ons, wanneer hij zegt: ‘Blijf in mijn Liefde’.

Jan de Jongh