262 IK ZEGGEN

Tijdens het eerste maandenlange verbod om mijn vrouw in het verpleeghuis te bezoeken, maakte Ina Brouwer (RTVoost) een kort Tv-interview vanuit de open vraag: ‘Jan, hoe gaan jullie er mee om?’ Ik kon niet anders dan in de ikvorm antwoorden. Die paar minuten TV leverden toen een enorm aantal ‘likes’ op. Ik werd zelfs van buiten de regio gebeld: ‘Ook mijn vader, mijn vrouw …’ Ik ontdekte toen, dat juist dat vertellen van eigen ervaring anderen kan raken. Meelevend abstract ‘over’ de kwetsbaren spreken, glijdt af!
De kranten staan nu vol met persoonlijke verhalen, al zijn sommigen té persoonlijk. Vaak herken ik er iets in en werken ze voor mij als een helpende spiegel. Ik weet nu wat me zo stoort aan sommige voorgangers, die (onbewust) ‘geloofsinformatie en vroomheid’ preken vanaf al zo hoge. Maar hoe doen ze het zélf, geloven? De toekomst van het christendom in het nieuwe normaal hangt af van geloofservaring, mystiek. Pastores moeten meer ‘ik’ gaan zeggen en minder ‘wij’ en natuurlijk zeker niet ‘u’. Met ‘ik’-zeggen daar kunnen hoorders vaak wat mee. Dat kunnen ze dan vertalen naar hun eigen unieke situatie.
Ik las meermalen het boekje van de benedictijn Thomas Quartier, Open einde van je verlangen. Hij schreef het vorig jaar in de weken na zijn professie op Pasen tegen de achtergrond van de coronatoestand. In 28 korte teksten vertelt hij over zijn twijfel, moeite, godsbeeld en ook zijn weerstanden… Hij wil leven vanuit de geloofstraditie, maar moet die vertalen voor zichzelf! naar zijn eigen geloofservaring en -taal. Het sterke van zijn ik-tekst is, dat die ondanks alle verschillen in situatie, mij hielp om in eigen omstandigheden een weg te gaan.

Mijn ik-verhaal op weg naar Pasen
Op 17 februari beginnen de Veertigdagen. Katholieken spraken van Vastentijd en Protestanten van Lijdensweken. Maar de Veertigdagen zijn anders en meer. Ze zijn allereerst een innerlijke voorbereiding op Pasen. Alleen de laatste week gaat over de marteldood én de opwekking van Jezus. Tot die voorbereiding kan enige onthouding en soberheid behoren. En verder?
Ik doe het de laatste jaren op dezelfde manier als vroeger, maar het is intenser in de huidige ‘nacht van beproeving’? Want mijn lief verhuisde naar een verpleeghuis. Daarop kwamen het virus of liever de ‘maatregelen’: lange en korte perioden van bezoekverbod of beperking, de mondkapjes en het gebrek aan contacten. Mijn denkhoofd raakte verward en nachtbeelden verdrongen de slaap.
Ik zocht rust en raad in het klooster en herlas Will Derkse, Een levensregel voor beginners (30e dr.!). Hij vertaalde de regel van Benedictus (5e eeuw) naar zijn seculiere leven als universitair arbeider. Hoe het leven van een kluizenaar er uit ziet, vertelde me vanuit acht jaar ervaring br. Benoît Standaert in Leven als een kluizenaar. Al eerder kwamen er bij het opruimen van mijn bibliotheek aparte plankjes voor mystieke teksten, contemplatie, meditatie. Nee, geen vrome dagboeken met ingedikte preken.
Langzaam besefte ik, dat ik me de ‘donkere nacht’ zou moeten toe-eigenen. Dat gaat met vallen en opstaan! Ruimte voor de weg naar binnen.

Praktisch
Een kluizenaar heeft alle tijd…? Mijn dag begint met gebed. Eerst kijk ik naar mijn verbeeldingen van de Emmaüsgangers en hun Metgezel, die als de nacht valt het brood breekt, en ik denk aan hun terugtocht in Zijn Geest naar de stad. Mijn bidden is vaak niet gevat in een tekstvorm, maar is precies zoals Thomas Quartier het noemt: mijmeren in Gods aanwezigheid.
Ik lees een korte tekst, langzaam: een alinea, regel, enkel woord daalt in.
Wat lees ik? Naast de psalmen, een bijbelboek of, iets van mijn boekenplankje: ik-teksten van monniken en monialen, mystici, verhalen van godzoek(st)ers…* In de Veertigdagen en de Paastijd: Marcus (in 2019 tot Pinksteren), Johannes (2020; beiden vertaling Marie van der Zeyde). Dit jaar wordt het Lucas. Wat ik in dat half uurtje ervaar, vergezelt me soms de hele dag. Om de twee weken overdenk ik (voor de 4e keer) met een vriendin een hoofdstuk uit Sölle, Mystiek en Verzet.
Voor het slapen gaan bid ik telefonisch met mijn vrouw ons avondgebed (‘Blijf bij ons Heer…’) en herinneren we elkaar soms aan psalm 4 uit de Completen in de berijming van Muus Jacobse, deelvers 3, dat mijn vrouw vaak zong op de overloop, wanneer de kinderen gingen slapen. Soms lees ik in bed nog een tekst of mijmer ik met ‘god’.

Ik kan gaan slapen zonder zorgen
want slapend kom ik bij u thuis.
Alleen bij u ben ik geborgen.
Gij doet mij rusten tot de morgen
en wonen in een veilig huis.

Jan de Jongh

* Achterin mijn De weg van de Stilte staat een lijstje van geschikte boeken/jes. Het boek is nog in de handel. Ik heb zelf nog een tiental exemplaren voor auteursprijs (€ 10,-). Afhalen na afspraak: jdjongh1@home.nl. Speciaal voor de Paastijd: De Honderd Dagen rond Pasen (alleen antiquarisch).