INTRO
Op vakantie komen we soms gewild of ongewild in aanraking met een heilige plaats, bedevaartsoord, klooster, kerk, of heiligdom. Soms ervaren we daar een vermoeden van Het Geheim.
Wat heet heilig?
Heilig betekent ‘afgezonderd’. Een mens, een plaats en ding is ‘anders’ door een re-latie met het goddelijke of Mysterie in en van de werkelijkheid. Alle godsdiensten kennen heilige plaatsen die herinneren aan de aanwezigheid van het goddelijke of het verhaal daarover.
Door de eeuwen heen gingen mensen daarheen op weg. Wat is de zin van een moeizame pelgrimage naar één of ander afgelegen oord om het/de Heilige te ont-moeten? De theologie zegt: God is overal (Johan¬nes 4:19 e.v.). Maar theologie is wat anders dan geloofservaring en psychologie. De Eeuwige is wel overal dezelfde, maar wíj zijn niet overal dezelfde.
Heilige plaatsen
Wij hebben de neiging om gewijde ruimten af te zonderen. Dit ver¬schijnsel heet to-polatrie, de verering van plek¬ken. Daarmee hechte zich de geschiedenis aan het land¬schap: Westerbork, de Grebbe¬berg het Rembrandt¬huis, het Anne Frankhuis, Bethlehem, Golgotha, Taizé. Vaak is het een onhandige plaats, moei¬lijk bereik¬baar en meestal niet door de kerkelijke leiding uitge¬zocht. Daar is de hemelladder gezien of de wolk van goddelijke aanwezigheid. Soms worden er relieken van de/het heili-ge bewaard. Toen de Sovjets de icoon van de Maagd van Vladi¬mir uit het Kremlin naar een museum hadden verbannen, verhuisde ook Het Heilige en werden ineens ’toeristen’ vereerders. De directie plaatste toen een bord met het verbod om in de zaal te buigen, te knielen of een kruis te slaan. Wat de verering juist bevorderde.
Een plaats is dus niet van nature heilig, maar wordt dat door de betekenis die men-sen daaraan geven. Al denk ik wel eens, wandelend door het Twentse land, wan-neer ik een beboste heuvel midden in het bouwland zie: dat zou een offerplaats geweest kunnen zijn of de plek van een kapelletje.
Wanneer zo’n plek eenmaal door de geloofs¬gemeen¬schap is geac¬cepteerd, reizen anderen er heen op zoek naar een kleinere versie van de erva¬ring van het Geheim en de krachten die daardoor worden losgemaakt.
De christelijke bedevaartplaats ontleent (bijna) altijd zijn identiteit aan het verhaal dat het Heilige, God, zichtbaar werd in een persoon, de heilige. Dat hangt sa¬men met het unieke van het christelijk geloof dat God een menselijk gelaat heeft (incar-na¬tie). Allereerst in oerva¬ders, profeten, Jezus en door de tijd heen nog steeds in een onafzienbare stoet heilige mensen (Hebreeën 11).
Kluizenaar
In deze tijd van ‘afstand houden’ noemde ik eens als grapje de mijn huis mijn klui-zenarij. Het werd allengs werkelijkheid. In die kluis is een plek waar ik iedere mor-gen een ‘heilige’ tekst lees en die herkauw:Een bijbelboek, teksten van mystici en nu al maanden bladzijde na bladzijde ‘Mystiek en Verzet’ van D. Sölle. Een virtuele heilige plek. Broeder Benoît Standaert, die acht jaar kluizenaar was, schreef voor deze kranke vervreemdende tijd een piepklein boekje: ‘Leven als een kluizenaar’. Hij schreef niets nieuws, maar het oude moet men soms weer leren. Tegelijk kwam de benedictijn (St. Willibrordsabdij) en hoogleraar liturgie, Thomas Quartier, ons verrassen met ook zo’n klein boekje: ‘Open einde van je verlangen’. Hij beschrijft daarin tussen Pasen en Pinksteren zijn heel persoonlijke geloofsweg tegen de ach-tergrond van wat we nu meemaken.
Soms mis ik een klooster op loopafstand of een kleine kapel om dagelijks even heen te gaan. Daarom probeer ik zo veel mogelijk mij dagelijks te verwonderen in wat er over is van de ‘natuur’. Door mijn kerk afgewezen en bespotte ‘natuurmystiek’? Ach, Händel verbond luisteren naar het Woord en de lente in één aria:
Mijn ziel hoort in het zien
hoe de Schepper te verhogen,
alles juicht, alles lacht.
Luister slechts,
is de taal van de natuur,
die zo duidelijk door het gezicht.
overal tot ons spreekt.
Jan de Jongh