In mijn vorige kolom over ‘Het einde van de liturgie’ stond een kopje: Nieuwe Liturgie van onaanraakbaren. Ik dacht toen aan de 260 miljoen Dalits in India die buiten het kastenstelsel zijn gestoten. Ook aan de door Franciscus van Assisi omarmde melaatse in mijn visionaire beeld van het overvolle-lege Sint Pieterplein bij de zegen door Christus via de monstrans.
Onaanraakbaren komen nogal eens in de evangeliën in beeld. Toen ik daarnaar ging zoeken vond ik direct al in Marcus 1:40: ‘Op een keer komt daar bij hem een lepralijder. Die valt smekend op zijn knieën, uitroepend: ‘O, als u dát wou. Ú vermag mij rein te maken!’ En Jezus kreeg deernis met hem. stak zijn hand uit, raakte hem aan en zei tot hem: ‘Goed, wéés dan rein!’. (vert. M. v.d. Zeyde)
(opm. Het gangbare ‘melaatsheid’ en het Griekse ‘lepros’ zijn een containerbegrip voor alle huidziekten waarmee de dermatoloog zich bezighoudt. NBV vertalers verzonnen een nieuw woord: Huidvraat)
In deze tijd van isolatie of opsluiting, met name van kwetsbare mensen, trof mij die ontroerende aanraking door Jezus én de vraag van de melaatse, niet om genezing, maar om rein te worden. Waarom dit onderscheid? Verder zoekend viel me op, dat écht ‘aanraken’ alleen in de eerste drie evangeliën voorkomt en heel centraal staat in de ontmoetingen met Jezus. Daar had ik altijd over heen gelezen. (Het ‘raak-mij-niet-aan’ in het Vierde Evangelie in het visioen van Martha bij het graf is een apart geval).
Jezus en de Reinheidswetten
(On)rein was een juridisch begrip in Israël. Volgens de vreselijke hoofdstukken Leviticus 12-15 konden mensen en dingen onrein zijn. Onreinheid betekende dat mensen met een boog om je heen moesten lopen, dat je werd buitengesloten en soms met ketellawaai moest waarschuwen zodat men op passende-afstand bleef. Vooral vrouwen waren nogal eens onrein. Ik denk aan de maandstonden en ook aan Maria’s reiniging veertig dagen na de bevalling en al die moeders die dat moesten ondergaan tot in onze tijd (2 febr. Maria Lichtmis). Ik denk aan die twaalf jaar bloedvloeiende vrouw met haar bloed- en geldarmoede, want dokters zijn niet goedkoop. Dan óók nog onrein (Markus 5:25-34)! Op hoop van zegen raakt ze Jezus kleed aan. Jezus voelt die aanraking als een hulpvraag. Volks bijgeloof? Voor Jezus is het genoeg: ‘Mijn dochter. dat geloof van jouw – dat was je redding. Sjaloom en wees gezond.’
Telkens wordt indirect door Markus aan Jesaja 35:5-6 herinnerd: ‘Dan worden blinden de ogen geopend, de oren van doven worden ontsloten, verlamden zullen springen als herten.’
Jezus raakt de slecht sprekende dovenman, smeert eigen spuug op zijn tong, steekt vingers in zijn oren (Mc 7:33) en het is goed. Jezus neemt een blinde bij de hand en door zijn aanraking worden zijn ogen geopend (Mc. 8:22-26). Het is een verhaal op de kentering, wanneer Jezus opgaat naar Jeruzalem en de leerlingen blind blijken voor zijn levensweg.
De springende verlamde van Jesaja was er al in Mc. 2. Dat verhaal kun je diepgaand meebeleven: Vrienden (gemeenschap!) brengen de verlamde bij Jezus. Die blijkt een pastor die áchter die verlamming kijkt. ‘Springen als herten’ is alleen mogelijk wanneer de man van zijn geestelijke blokkade, zijn schuldgevoel, wordt verlost. ‘Kind, jou wórden je zonden vergeven, bij dezen.’ ‘Kind’, daarin klinkt tederheid door, vertrouwelijkheid, meegevoel met zijn hulpeloosheid.
Vlak voor zijn marteldood eet Jezus in het huis van Simon de (genezen?) melaatse (Mc. 14:3). Wanneer Petrus in de hof een soldaat een oor afslaat, vertelt Lucas dat Jezus die man áánraakt (Lc. 22:51).
Aanraken is voor mensen van levensbelang. Wij allen snakken er naar om aangeraakt te worden.
Boze Jezus?
Soms jaagt Jezus na een genezing wel erg bars de genezene weg: ‘Naar de GGD jij, direct naar huis en je mond houden (Mc. 1:43 e.v.)! Het gevolg is, dat ze allemaal in hun dorp gaan rondtetteren wat er gebeurd is. Jezus’ hardheid na die zachtheid valt op. Theologen schreven dit in dikke boeken toe aan het zogenaamde Messiasgeheim: De mensen mochten nog niet weten, dat híj het was. Ik denk dat het eenvoudiger is: Jezus zelf is enorm geschrokken, toen het tot hem doordrong wat de gevolgen waren van zijn bewust overtreden van de reinheidregels van de overheid. Daar zou gedoe van komen. Het werd erger dan gedoe. Ze hebben hem vermoord.
Misschien wilt u nog enkele niet genoemde teksten overdenken in dagen van verdriet over het niet-aangeraakt mogen worden. Een kleine selectie: Mc. 3:10; 6:56; 10:13 (kinderen); Mt. parr. + 17:7.
Jan de Jongh