De Anderhalvemeter-‘samen’leving (mijn corrector maakt van dit paradoxale woord: Kalvermestersamenleving) is tot mijn verbazing in enkele maanden zonder veel ver-zet bij de meeste mensen geïnternaliseerd. Het ‘afstandhouden’ is me door niet ontwijkbare borden, linten, flappen, pijlen e.a. ingehamerd en zal niet meer geheel verdwijnen.
Wat dat betekent voor de liturgie is mij duidelijk geworden, doordat mijn vrouw is geïnterneerd en wij elkaar alleen op de toegestane afstand van 150 cm aan weer-zijden van het hek rond de inrichting mogen zien, maar door doofheid nauwelijks spreken. Bovendien na meer dan 65 jaar hebben we niet zoveel woorden meer en genieten het meest van ‘samenzijn’, de zwijgende nabijheid ná de woorden. In de slotfase van ons leven wordt ons deze nabijheid ontnomen. Men noemt dat be-scherming.
De nieuwe Liturgie voor onaanraakbaren
Liturgie is de vormgeving van ons gezamenlijke verlangen naar ‘gods’ nabijheid door woorden, stilte en rituele verbeelding. Het godsbeeld van velen – ook van niet-christenen – houdt in, dat wie of wat zij ‘god’ noemen hen ook zendt naar de ander, met name de hulpelozen. Woorden, als ‘samen’, gemeente en zelfs koffie/thee drin-ken plus het huiselijke koekje tot slot, laten zien dat liturgie zonder gemeenschap niet bestaat. Mijn persoonlijke droeve en vreugdevolle lotgevallen krijgen in dit ‘sa-men’ een plaats en betekenis.
Het Geheim van de gemeente
Naast de juridische vraag of de Staat het recht heeft regels te stellen voor de litur-gie is één vraag nog klemmender. Dat is de theologische of preciezer de liturgische: Blijft het Geheim van de gemeente bij deze ‘nood’gedwongen vormgeving bewaard? Overigens worden door het verbod van religieuze samenkomsten misschien wel het meest onze Islamitische gelovigen getroffen. Voor hen is de Moskee meer dan kof-fie/theedrinken na het Vrijdaggebed, maar de plek van het gemeenschapsleven. De christenen wordt ‘slechts’ de liturgie ontnomen.
Het blijkt immers, dat je het door de liturgie gedragen gebeuren niet kunt digitalise-ren met een voorganger die net doet of de kerk niet leeg is, met een dwalende ca-mera langs mooie ramen en met een zangeres.
Daar werd ik me van bewust toen ik vernam hoe de kerkleiders poogden zich ge-dwee(!) te voegen naar het decreet van de Staat, waarbij o.a. die 150 cm. niet on-derhandelbaar bleken. Ik noem enkele merkwaardigheden: Het PKN-bestuur stelde voor de doop te bedienen via een lange stok met lepel. Een intelligente Santiago-ganger verving de lepel door een schelp. Als eenogige pastor, die alleen afstand kan schátten, zou ik daarmee het babyhoofdje ernstig kunnen beschadigen. Een pries-ter dacht, geïnspireerd door de caronakassa’s, aan een plexisglascherm op het al-taar met een opening, waardoor hij de communie!! kon toesteken.
Over het wegvallen van de gemeentezang maakte een ouderling zich zorgen. Mas-sale samenzang is in zijn enorme kerk in de Biblebelt voor hem niet denkbaar. Ook de EO toont met ‘Nederland zingt’ aan, dat dit voor veel gelovigen dé religieuze er-varing van de liturgie oproept. Hoewel gemeentezang niet verboden is, wordt het door de Staat en de kerkleiding ‘dringend afgeraden’. Een voorganger verzon toen orgelspel met een neuriënde gemeente. Even nadat ik daar wat lacherig over deed, doken verhalen op – van internet? – over koren die tijdens het zingen door het virus gedecimeerd werden.
Wanneer ik na loting of reservering en desinfectering zo’n nieuwe ‘viering’ onwe-tend zou bezoeken, zou ik alleen al door de verspreidde zitplaatsen herinnerd wor-den aan de verschrikking van onze laatste levenstijd en rechtsomkeert maken. Want dit is het einde van de Liturgie.
En toch
Ik zal tot mijn dood een beeld in me dragen: Een eenzame witte man loopt in de re-gen over een duister leeg plein. Hij had lang gezwegen kijkend naar een grote monstrans. Toen liep hij terug naar waar hij woonde. Maar even later keerde hij te-rug met hooggeheven die monstrans en maakte daarmee een kruisteken voor de ogen van het lege plein. Nee, toch niet leeg. Want er stonden miljoenen mensen, vooral armen. Misschien was er ook wel de melaatse onder die hij duizend jaar ge-leden omarmd had. De witte man hoefde niets te zeggen, want Christus zélf zegen-de ons. Terwijl ik dit zie, kan ik de tranen niet tegenhouden.
Deze Franciscus’ liturgie inspireerde me het niet bij het einde van de liturgie te la-ten.
Liturgie anders
Als we nu eens ophouden met knutselen aan een anderhalve traditionele zondags-dienst? Die kan voorlopig niet. Dus kerkdeuren dicht. Leer van de ‘oude’ kerk in de tijd van Paulus en in tijden van vervolging later, beperking of nood. Gelovigen kwamen samen bij iemand thuis. In het betoog van Paulus over het Avondmaal in 1 Corinthe 11 vind je geen gewijde voorganger. Protestanten legden bovendien (al-thans in woorden) veel nadruk op het ‘priesterschap’ van iedere gelovige. De oude kerk helpt ons zo aan een intelligent creatief alternatief: de huisdienst.
Ook zonder versoepeling mag men drie bezoekers thuis ontvangen + huisgenoten, dat zijn we tenminste vier (+). Ruim voldoende. Heeft Hij niet zoiets beloofd als ‘waar twee of drie bij elkaar zijn in mijn naam….’? Eenmaal per maand een huis-dienst is veel meer dan op de bank kijken naar een ‘godsdienstig’ programma met zo nu en dan een eenzaam stukje brood en een glas wijn op het bijzettafeltje.
Laten de ‘deskundigen’ ons helpen bij het samenbrengen van hen die er wat in zien. Lever een liturgiestramien: Opening, lied!, de lezing, stilte, een gesprekje over wat ons trof in de lezing, gebeden met ruimte voor eigen intenties en de zegenbe-de. Bij Paulus braken ze dan blijkbaar ook nog het brood, gaven de beker door en zorgden voor de armen.
Dat nu is échte liturgie. SAMEN, maar dan anders.
Jan de Jongh