Doordat ik een tijdje verhinderd was kolommen Liturgische Kanttekeningen te schrijven, vroeg de uitgever me toestemming in zulke gevallen een stukje uit één van mijn liturgieboeken te plaatsen. Dat gebeurde in oktober. Toen eindigde hij met het verhaal van Franciscus, onze oecumenische heilige, bij de paus..
Déjà Vue
Mijn krant heeft soms bij de actualiteit een kolom: ‘Déjà Vue’. Ik had zoiets ook bij de huidige discussie in de Protestantse Kerk over het regelen van Pioniersplaatsen.
Maar eerst een terugblik naar mijn boek uit 1984, Verhalen over Radicalen. Hoe christenen leefden met macht, oorlog, kerk, bezit, opstand. Daarin beschreef ik uitvoerig de door de slechte paus Innocentius III bevolen bloedige vervolging door de inquisitie van de armoedebewegingen in de 12e eeuw (de Waldenzen in de Provence en de Franciscanen). Innocentius was bedreven in het politieke machtsspel en de nepvroomheid. Van Doornik (Franciscus van Assisi) schrijft over hem: ‘Het is voor een christen van vandaag niet eenvoudig zich voor te stellen hoe een paus… zich niet op iedere bladzijde van het evangelie zag tegengesproken.’
Een dromende paus
Innocentius heeft na een eerste ontmoeting met Franciscus een droom: De basiliek van Lateranen, het centrum van de wereldkerk, dreigt in te storten. Muren gaan scheef en pilaren vallen. Maar kijk, een kleine man in pij ondersteunt de centrale balk en houdt de kerk overeind. Talloze malen is deze droom afgebeeld, te beginnen in de grafkerk van Assisi. Het is de droom van velen. Ze openbaart het onbewuste weten, dat de evangelische radicaliteit van een kleine groep, de tien van Sodom, de wereld van de ondergang kan redden.
Die droom illustreert het eeuwige dilemma tussen macht en eenvoud, realisme en radicaliteit, politiek en gelovige ethiek. Een christelijke gemeente die leeft in welvaart, zingt en droomt van een kerk van de armen.
Innocentius kiest voor macht en realisme. Want met evangelische armoede kun je geen beleid voeren. Zoals de vorige keer beschreven is, zette Innocentius niet de inquisitie tegen de Franciscaanse beweging in: hij verfrommelde zijn regel, stelde een nieuwe regel op en kapselde zijn beweging in. De prijs: opgeven van de radicale armoede en censuur op hun preken. De Franciscanen mogen, dat wil zeggen moeten, voortaan in huizen (conventen) wonen. Met bedelend rondtrekken is het gedaan. De broeders verlieten het Lateraan met de monnikentonsuur.
Na het overlijden van Franciscus ontstaat er tweespalt over dit compromis tussen de conventuelen en de spiritualen. De laatsten stelt de paus buiten de orde en laat hen wreed vervolgen. Het armoede-ideaal wordt als ketterij uitgebannen, wanneer vanaf 1323 de officiële kerkleer is, dat ‘de leer is veroordeeld, waarin gezegd wordt dat Christus geen eigendom had’.
Actualiteit
Waarom haal ik dit allemaal beknopt op? Vanwege die déjà vue bij de oktoberkolom. Dat kwam door de oplaaiende discussie in synodale en bestuurlijke kringen van de Protestantse Kerk over de noodzaak om ‘regels’ in de kerkorde op te nemen voor de zogenoemde Pioniersplaatsen, dat zijn globaal verwoord: plekken waar gezocht kan worden naar eigentijdse, alternatieve, nieuwe gemeentevorming. Op sommige plaatsen lukt dat in de vorm van samenkomsten in een café, met knutseldiensten, stiltewandelingen en zo voort.
Mijn boek kwam uit in de jaren van de Basisbeweging, die al spoedig lid werd van de Raad van Kerken. Ik schreef toen artikelen en hield lezingen over de tragiek van dissidente groepen. Wanneer er een ledenlijst komt, een secretariaat of een website worden het vroeg of laat weer instituten met (machtige) regels. Dan komt de ‘ambtstheologie’ aan de orde en ontstaan liturgische! consequenties. Want wat is dan een échte kerkdienst of viering?
Wordt vervolgd.
Jan de Jongh