240 MIJN GOD, WAAROM HEB JE ME VERLATEN?

De Veertigdagen zijn begonnen. In de Rooms-katholieke kerk is dat een periode van voorbereiding op Pasen. In die periode ligt de nadruk op zelfonderzoek, boete en geestelijke vernieuwing. Vanaf de liturgie van Palmzondag en in de Stille of Goede Week, gaat het rechtstreeks over Jezus’ lijdenweg. Alle vier evangelieverhalen daarover worden gelezen en er is dan het ritueel van de tocht langs de ‘kruisstaties’.

Niet zolang geleden noemden de protestanten deze weken ‘de lijdenstijd’. Predikers thematiseerden gedetailleerd het lijden van Jezus en legden het goddelijk plan daarmee aan de gemeente uit.

Intussen hebben de katholieken en de meeste protestanten ongeveer hetzelfde lezingenrooster in gebruik en kregen ook de protestantse vieringen meer de sfeer van een pelgrimage naar Pasen,

In mijn jeugdige jaren ‘behandelde’ meerdere keren een predikant in de lijdenstijd de zeven kruiswoorden. Van de inhoud van hun preken herinner ik me alleen, dat ik de bloedige uitweidingen heel eng vond.

De zeven woorden werden ook veelvuldig op muziek gezet (Hayden, Goebaldolina)  of van muziek voorzien (o.a. Schütz, Percolesi, Franck). Dat gebeurde in de traditionele volgorde (vert. NBV):

Lc 23:34          Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.
Lc 23:43          Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn.
Jh 19:26-27      Dat is uw zoon. Dat is je moeder.
Matt 27:46       Eli, Eli, lama sabachtani? of
Marc 15:34      Eloï, Eloï, lema sabachtani? (Ps. 22:2)
Jh 19:28           Ik heb dorst.
Jh 19:30           Het is volbracht.
Lc 23:46          Vader, in uw handen leg ik mijn geest (Ps. 31:6)

Opvallend is, dat de beide oudste evangelisten maar één en hetzelfde kruiswoord hebben: Jezus schreeuwt: Mijn god, mijn God, waarom heb je me verlaten. Marcus Eloï (Aramees), lam(m)a (Hebreeuws),  Matteüs Eli (Hebreeuws), lema (Aramees). Het is ook het enige kruiswoord in niet-getranscribeerde vorm in de Griekse tekst van het Nieuwe Testament. De zes andere kruiswoorden zijn van een geheel andere aard. Bij Lucas (3) dingen die Jezus regelt, bij Johannes (3) een regeling, een vraag en de bijna triomfale uitroep: Het is volbracht.

Onlangs, denkend aan Jezus als mysticus, greep me dit laatste woord en de betekenis daarvan hevig aan. ‘Van God (niet meer het intieme Abba!), verláten? Hoe hebben we het nou? Schokkend!

Het volk dacht of spotte, dat hij Elia riep om hem van het kruis af te halen. Maar Jezus zal wel beseft hebben, dat zijn Vader niet rechtstreeks kon ingrijpen in de gang van zaken. Zijn wanhoopskreet ging dieper. Hij miste in zijn angst en pijn de Aanwezigheid, de Liefde, het Meelijden, de Nabijheid van zijn Vader.

Ik heb in een drietal bijbelcommentaren gezocht naar verheldering. Maar het ging daarin toch voornamelijk over de geschiedenis van de ‘juiste’ tekst, de brontekst, de afwijkende transcriptie in de Lutherbijbel en bij Marcus en Matteüs in de Statenvertaling. Over Psalm 22, die tenslotte nog goed afliepen en over hoe Matteüs zijn verhaal ordent naar die psalmteksen.

Velen horen in de kreet geen vertwijfeling, maar juist een uiting van Godsvertrouwen, soms met een verwijzing naar het waartoe van dit lijden. Dat maak ik niet mee. Eigenlijk mis ik daarin de empathie en het inlevingsvermogen, Mij raakt de marteling Jezus onderging en de onbegrijpelijke afwezigheid van God.

Bij de toelichting op haar vertaling van Maria van der Zeijde in Markus/een tijding van vreugde trof ik de opmerking aan, dat Jezus hier a.h.w. de collectieve wanhoop van mensen die ‘het niet meer zien’ uitspreekt. Ik dacht toen aan Auschwitz, Verdun, Syrië, Jemen en de kinderen van… Toch zocht ook zij, zoals de eeuwen door,  naar een verklaring van dat ‘Waarom?’

Tijdens het journaal
ze keek me even aan
de lege blik van een vluchteling
haar zoon en man waren niet meer
haar huis en dorp ver­woest…
Met een bundeltje kleren
strompelt ze door de modder.
Waarheen?
Zij sprak niet over Allah.

Wellicht moeten dat verschrikkelijke onverklaarbare WAAROM van Jezus en al die anderen laten staan – en niet vluchten in een theorie of leer… Dan kunnen we ons afvragen wat dit bij ons oproept: van (G)god verlaten. Jan de Jongh