Dietrich Bonhoeffer schreef 70 jaar geleden vanuit de gevangenis een brief bij de doop van zijn petekind. Daarin vatte hij zijn visioen over de toekomst van de christelijke gemeente samen met de bekende woorden:
‘Het is niet aan ons de dag te voorspellen – maar die dag zal komen – dat er weer mensen geroepen worden om zo Gods Woord te spreken dat de wereld eronder verandert en zich vernieuwt. Het zal een nieuwe taal zijn, volkomen a-religieus misschien maar bevrijdend en verlossend als de taal van Jezus; (…) Tot die tijd zal de zaak der christenen verborgen zijn en stil, maar er zullen mensen zijn die bidden en gerechtigheid doen en wachten op Gods uur.’
Verzet en Overgave, mei 1944
In mijn kolom van juni dacht ik na over dat bidden. Bidden is méér dan woorden, vragen en amen. Het is in de stilte luisteren, je openstellen voor de Aanwezigheid, die wij ‘god’ noemen. Het is Het Aangezicht zoeken, zoals de psalmist van Psalm 27 ontdekte. Dan kan er een intiem gesprek ontstaan. Ik eindigde toen: ‘Sommigen ontvangen in hun stil gebed een nog omvattender mystieke ervaring.’ Op dat punt wil ik nu de draad weer opnemen.
Wat is mystiek?
Een mystieke ervaring kan een mens onverwacht ‘zomaar’ in een flits of gedurende een leven van contemplatie geschonken worden. In de geschiedenis van de kerk komen we veel namen tegen, van Benedictus tot Maria de Groot, die hun ervaringen hebben opgeschreven. We noemen dit oecumenisch gezelschap Mystici. Over mystiek heb ik tijdens mijn gedegen theologische studie weinig gehoord. Pas in de jaren tachtig leidde ik er enkele malen een studiekring over. Dat is geen toeval. Binnen de kerken werden mystici gewantrouwd en in de middeleeuwen zelfs door de inquisitie vervolgd.
Ik vind het moeilijk een algemene definitie te geven van wat mystiek is. De dikke Encyclopedie van de Mystiek heeft meer dan vijftig bladzijden nodig om een zekere omschrijving te geven.
Ik schrijf daarom alleen uit de getuigenissen van mystici een paar ervaringswoorden op. Misschien herkenbaar:
Verlangen naar ‘god’; verbondenheid ervaren met het Mysterie; opgaan in ‘god’; ondergaan van de directe aanwezigheid van ‘god’; wandelen met God; verborgen omgang; opgaan, versmelden in God; Christus leeft in mij (Paulus); vreugde; extase; omringd worden door een alles overweldigende wederzijdse Liefde…
William James schreef in 1902 het nog steeds waardevolle The Varieties of Religious Experience (vert. Variaties van religieuze beleving). Daarin noemt hij een aantal elementen: gevoelde aanwezigheid, licht, een beleving van eenheid, alles past in alles en jij past daar ook in. Overweldigend. Maar je kunt daar eigenlijk niet over praten.
Alleen religieuze genieën?
Mystieke ervaringen kunnen ons zó raken, dat ons leven er blijvend door wordt veranderd. Ook de Bijbel kent daarvan voorbeelden: Abraham, Mozes, profeten, Jezus, Paulus, Johannes op Patmos. Zoals gezegd lichten de eeuwen door namen op van bekende christelijke mystici. Maar er zijn ook veel ‘stillen in den lande’, die niet (kunnen)vertellen over wat hen overkwam. Daardoor kan de indruk ontstaan, dat mystieke ervaringen alleen weggelegd zijn voor religieuze genieën. Maar is het gebeuren zo zeldzaam? James bekent: ‘Mijn religieuze aanleg sluit mij buiten de beleving daarvan, zodat ik er slechts over kan spreken uit de tweede hand’ (253). Maar hij verzamelde wel veel dagboekfragmenten en brieven van mensen die een religieuze ervaring hadden en nam die heel serieus.
Dorothee Sölle (Mystiek en Verzet) heeft gepleit voor wat ze noemde ‘de democratisering’ van mystiek. Ook zij citeert talrijke getuigenissen van ‘gewone mensen’ en zelfs van jonge kinderen, die de her-innering aan die ervaring levenslang in hart dragen (wordt vervolgd).
Jan de Jongh