Het beeld van DE WEG is een oerbeeld voor de levensweg. Zo ook in de bijbel. De pelgrimage – bijvoorbeeld die naar Santiago de Compostella – verbeeldt dit.
Even buiten de pelgrimsweg, de Camino, ligt het klooster van San Domingo de Silos. Op een hoek van de kloostergang is een Romaanse sculptuur van de reizigers naar Emmaüs/Santiago. Christus is afgebeeld als pelgrim met de Jakobsschelp op zijn reistas. Zoals veel lezers intussen weten is voor mij het verhaal van de vreemdeling die meeloopt met de avondgangers naar Emmaüs (Lucas 24:13 e.v.) de verbeelding van het wandelen met ‘god’ of Christus.
Daar hoort ook een godsbeeld bij: De Metgezel. Dat beeld inspireerde me tot een schilderij, waarin Christus, anders dan in S.Domingo, mij aankijkt. Het werd mijn icoon.
In onze tuin bouwde ik 25 jaar na onze tocht een Caminokapel. Telkens als ik er langsloop wordt ik herinnerd aan De Weg samen met de Metgezel.
CAMINO
Leven is op weg zijn,
bergen beklimmen, waden door rivieren,
bloemen plukken bij maanlicht,
dwalen door eenzaamheden en woestijnen,
een kaars branden tegen de storm,
oplopen met de anderen of hen dragen,
brood delen en vieren in de nacht.
Leven is pelgrimeren,
een tijdlang werken aan de weg,
een brug bouwen over het water,
rovers en duivels verjagen,
waken en bidden met zieken,
doden begraven bij de kapel.
Maar nooit raken de pelgrims thuis:
‘vreemdelingen’ vestigen niet.
Wanneer zij eindelijk aankomen,
weten ze wat ze vermoedden:
DE WEG IS HET DOEL.
Jan de Jongh 1988
Wie is die derde, die steeds naast jou meegaat?
Wanneer ik tel, zijn alleen jij en ik hier samen
maar als ik uitkijk op de witte weg
dan is er steeds een ander die naast jou meegaat
vaag, gehuld in bruin gewaad, met kap.
Is het een man, een vrouw, ik weet het niet
Wie is dat toch daar naast jou, daar opzij?
T.S. Eliot, The Wast Land, r. 359 e.v. (1922)