227 OVER BALLINGSCHAP (5)

Intro: Omdat het beeld van de Ballingschap veel betekenend is voor de situatie van huidige christenen, ben ik dit najaar begonnen met een serie over de verschillende aspecten van de Ballingschap.

In de volgende kolom vertel ik van een ópbouwend omgaan met de ballingschap. Bij de ‘ballingschapprofeten’ vinden we echter ook een aantal  reacties die géén toekomst hebben. De lezer zal daarvan in eigen ziel of geloofsgemeenschap parallellen kunnen ontdekken.

1. Oude goden. De verleiding om gebor­genheid te zoeken bij de ‘oude’ goden. Misschien was alles wel veroor­zaakt door de reformatie van koning Josia (639-608). Hij  ‘ontdekte’ immers een boekrol (Deute­ro­nomium?) waarin de cultus van de Kanaäni­ti­sche goden werd veroor­deeld. Josia vernietigde alles wat met de andere goden te maken had. Voortaan was er maar één heilig­dom: de Tempel in Jeruzalem. Had Josia zich vergist en namen de oude goden wraak?

Het volk zei tegen Jeremia: wij zullen … offers ontste­ken voor de koningin des hemels en haar plengof­fers brengen, zoals wij gedaan hebben, wij en onze vaderen, onze koningen en onze vorsten, in de steden van Juda en op de straten van Jeruzalem; toen hadden wij goed ons brood en waren gelukkig en zagen geen rampspoed. Maar sinds wij zijn opgehou­den voor de koningin des hemels offers te ontsteken en haar plengoffers te brengen, heb­ben wij aan alles gebrek gehad en zijn wij door het zwaard en de honger omgekomen. (Jeremia 44:7-18)

De ‘moderne’ vraag naar gnostiek, middeleeuwse ritue­len, esoterische praktij­ken en merkwaardige geneeskunsten, kortom het oude nieuwe tijdsdenken en óók het halsstar­rig vasthou­den aan een aloude geloofsleer en godsbeeld is (deels?) vlucht naar een voorbij verleden.

2. Succesvolle goden. Om zich in de nieuwe omgeving te handhaven, was het haast onvermijdelijk te buigen voor de goden van de over­winnaars, die meer succes hadden dan het ouderwetse geloof aan JHWH. Ezechiël citeert het volk: “wij willen net als de volken en de stammen rondom goden van hout en steen gaan dienen” (20:32, vgl. Jesaja’s spot 44:6e.v. 40:19).

Zo heeft na de val van het reëel bestaande socialisme de overwinnaargod, Het Kapitaal, ons pas goed op de knieën gekregen. Ook ‘linkse’ mensen gokken op de beurs en verrijken zich ten kosten van…?? Want hoe zou je anders in deze mamonitische cultuur? Ook de digitale ‘god’ houdt ons in zijn greep.

3. Apathie en doemdenken. ‘Zie, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan’ (Ezechiël 37:11). Velen menen volstrekt machteloos te zijn: het heeft geen zin om je te verzetten of in te zetten voor verandering. Het zal onze tijd wel duren. ‘Het einde van de geschiedenis’ (Fukuyama). Dat wordt dan zappend met de tijdgeest meegaan en surfen op de grenzenloze zee van het internet. Gevangenen (chalut) van oneindige (groei)prikkels.

4. Slachtofferrol. De schuld van de ellen­de bij anderen en zelfs bij God zoeken. Er was onder de Judese ballingen een gevleugeld woord: De vaders hebben zure drui­ven gegeten en de tanden van de kinderen zijn er stroef van gewor­den (Jeremia 31:39, Eze­chiël 18:2). Het is alle­maal de schuld van onze voorou­ders en vooral de koningen hebben ons in de ellende gestort. Psalm 44:17-20 neigt  daartoe. Zelfs de Eeuwi­ge is schuldig: JHWH is een vijand gewor­den (Klaagliederen 2)… of is afwezig.

Hoewel ook wij er niets aan kunnen doen in deze cultuur geboren te zijn – dat is in zekere zin ons Lot! en niet ‘god’ – ontlast dit ons niet van verantwoordelijkheid. Hoeveel speelruimte hebben wij voor een eigen geloof dat past in ons religieuze ervaren en hoe benutten we die ruimte? Hoe hervonden de Babelse ballingen toekomst?

(Wordt vervolgd)

Jan de Jongh