Intro: Omdat het beeld van de Ballingschap veel betekenend is voor onze situatie, schrijf ik een aantal kolommen over de verschillende aspecten van de Ballingschap.
Van Exodus naar Ballingschap
In de jaren zeventig zongen we uit volle borst: Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap dat zal een droom zijn… Die dróóm namen we niet al te serieus. Met de bevrijdingstheologie waren we immers op Uittocht door de woestijn van de structuren naar Het Beloofde Land van gerechtigheid en vrede! Dit exodusbeeld was wat voorbarig. De Uittocht bleek van lange duur en de blauwdrukken van een nieuwe samenleving worden betwijfeld. Het land van verlangen verdwijnt achter een wijkende horizont. De ‘val van de muur’ in 1989 betekende volgens Fukuyama ‘het einde van de geschiedenis’. Het kapitalisme werd de enige ideologie. We ‘groeien’ tot in de eeuwen der eeuwen. Maar de oorlogen en de armoede vermenigvuldigden zich. Velen ervaren een gevoel van thuisloosheid, machteloosheid, nergens meer bij horen, verzonken visioenen, geloof dat wegvloeit als zand tussen de vingers. Het beeld voor die ervaring is de Ballingschap.
Ballingschap is niet alleen het lot van Israël toen of van de huidige vluchtelingen nu, maar ook beeld voor onze positie als christelijke minderheid. Zullen we cultureel assimileren, alleen geloven achter de voordeur of verder seculariseren…? Is er een weg tussen assimilatie en getto?
De Ballingschap onder ogen zien
De teksten uit de ballingschap van Juda kunnen helpen onze thuisloosheid te verhelderen. Net zoals voor de Judeërs isook onze ballingschap (voorlopig) een blijvend feit, dat we onder ogen moeten zien. De verschillende vormen van materiële en geestelijke ballingschap hebben gemeenschappelijk dat zij de ballingen de vraag stellen: Hoe nu verder?
De ballingschap die christenen in onze cultuur ervaren is niet te verhèlpen door enige restauratieve ingrepen: fusie van kerken, pioniersplaatsen, liturgievernieuwing, een evangelicaal reveil. Dat schijnt misschien voorlopig een weg, maar het blijft buitenkant, vormgeving. Het gaat dieper: We moeten leren leven in een periode van confrontatie met de grote veranderingen in de wereld. Dat vraagt om een creatieve spiritualiteit die zoekt naar de kern van het christelijk geloof.
Levensstijl
Laten we ons intussen door de opwindende verzetsliteratuur van de Daniëlverhalen in de herfst vrolijk laten bemoedigen. Geniet van de herhalingen in Daniël 3, die je nooit bij de schriftlezing moet inkorten! Er valt wat te lachen. Laten we vooral luisteren naar wat de profeten in die tijd schetsten als levensstijl en geloofshouding van de ballingen. Bij Jeremia (29:4-7) vinden we zo’n aanwijzing:
‘Zo zegt de Eeuwige, Israëls god, tot alle ballingen die uit Jeruzalem naar Babel zijn weggevoerd: (..) Zoekt de sjaloom (vrede) voor de stad waarheen Ik u verbannen heb, en bidt voor haar tot de Eeuwige. Want in haar sjaloom zal uw sjaloom gelegen zijn.
Rabbijn Kushner schrijft (Geroepen om te leven (Baarn, 1988), wellicht vertaalbaar naar onze situatie: ‘Om niet meer in de pas te blijven marcheren met uw buren, maar naar een andere tamboer te luisteren; om te zeggen: ‘Dat kan ik niet eten, ik kan niet naar die vergadering, want op die dag valt een joodse feestdag’, om te zeggen ‘ik heb geen belangstelling voor promotie, want daardoor zou ik te weinig bij mijn gezin kunnen zijn (..) Onze christelijke buren zullen meer waardering voor ons hebben wanneer wij onze erfenis serieus nemen. Bovendien moeten we bepalen wat voor onszelf het beste is, omwille van ons zelfrespect en onze kinderen.’
Een Joodse man in het concentratiekamp kwam welhaast om van de honger. Ze gaven hem soep van varkensvlees. Hij weigerde. ‘Waarom?’, vroegen ze, ‘je kunt je leven ermee redden’. Hij zei: ‘Omdat er verschil is tussen goed en kwaad.’
Jan de Jongh