222 FINKERS OVER DE PREEK

In de protestantse hoofddienst staat (stond?) de ‘preek’ centraal. Voorgangers worden nog immer geworven voor een ‘preekbeurt’ en niet voor de hele liturgie. De rest doen ze er dan maar bij. Een ouderling noemde dat eens ‘de franje’. Preek heeft in onze dagen geen wervende klank en klinkt betweterig of doet denken aan de preek van een  ouder of politieagent, wanneer je iets hebt misdaan. Preek komt van al zo hoge (de preekstoel) naar beneden.

In ons Friese dorp heette de kerkgang: ‘naar de preek gaan’. Dopersen togen naar de ‘Vermaning’. Intussen kreeg het fenomeen andere benamingen: verkondiging, uitleg, meditatie, overweging, homilie. bij de jongste secularisering heet de preek ’toespraak’. Misschien zeggen die namen iets over het (zelf)beeld van de prediker en haar theologie.

Finkers
Ons Twentse Herman Finkers is niet alleen entertainer, maar ook een vroom liefhebber van het Gregoriaans., Hij ontwierp een Latijnse meezing-hoogmis. Onlangs werd deze Missa in Mysterium vanuit de Plechelmus in Oldenzaal per TV uitgezonden. De schitterende choreografie heeft me ook als liturgist meegenomen en geraakt. Een schoon ritueel, een ernstig liturgisch spel. Toch zou ik dit niet elke zondag wensen: teveel, niet alleen qua logistiek, maar ook voor mijn ziel. De schriftlezingen werden in het latijn gezongen en parallel voorgelezen in het Twents. Finkers gaf soms commentaar. Daarbij werd hem ook gevraagd naar het ontbreken van de preek. Dat ‘manco’ had ik niet eens gemerkt!

Finkers: “Er ís wel een preek en die staat in het (liturgie)boekje. Terwijl het (koor)gezang klinkt, De Duiding der Mysteriën, kunnen de mensen die lezen. Ze kunnen ook zeggen: ik geloof het wel, ik ga lekker naar de muziek luisteren.

Het (de liturgie jdj) wordt niet onderbroken. Het wordt niet opgedrongen, door je strot geduwd. Voordeel dat je het kort kunt houden, want preken zijn veel te lang tegenwoordig.

Ik (F.) las bijvoorbeeld tot mijn grote vreugde ergens, dat volgens de voorschriften een preek niet moraliserend mag zijn. En ook niet uitleg van de kerkleer. Dat  moet ergens anders gebeuren. De preek moet niet meer doen, dan een verband aanbrengen tussen de gezangen, de lezingen en de plaats in de jaarkring. Laat de conclusie aan de mensen zelf over. Want elk mens in de kerk ervaart op dat moment de tekst anders, omdat hij op dat moment op een ander punt van zijn leven staat. Jaren later hoor ik dezelfde tekst en zie ik er iets heel anders in. Je moet ruimte en lucht laten om het te interpreteren.”

Preek nodig?
Je hoeft het met Finkers niet in alles (of met alles niet) eens te zijn, maar hij zette me         wel aan het denken. Ik vroeg me af: Is in iedere viering wel een preek nodig?

In de vakantietijd sluiten gemeenten, die (nog) meerdere gebouwen in stand houden, vaak op één na alle kerken. Jaren geleden schreef ik Zomerstilte. Dat was een pleidooi voorgetijdenvieringen in de zomer door ‘leken’ in een hoekje van de kerk of bijzaal/kapel. In het studentenpastoraat maakte ik daarvoor dan een boekje met materiaal: liederen, de liturgie van een morgengebed, korte toeleidingen voor de lezingen en dergelijke. Als deelnemer werd ik vaak door deze vieringen en ontmoeting gesticht. In Zomerstilte (alleen antiquarisch verkrijgbaar) geef ik materiaal voor 18 korte vieringen.

Kenmerkend nu voor getijden is dat er zoiets als een preek of meditatie ontbreekt. Ik heb voorbereiders wel eens gewaarschuwd: geef de dominee niet de leiding, want die gaat uit gewoonte, bijgeloof of onkunde meestal toch weer een ‘woordje’ zeggen. Koester vooral de stilte en vertrouw op de eigen zeggingskracht van de teksten!

Jan de Jongh