219 OMGAAN MET TRAGIEK EN LOT

Thema 7 n.a.v.: Jan de Jongh, God in de kring van de goden. Griekse tragedies en het christendom. Skandalon 2016

In onze jaren herkennen wij Fortuna meestal als gunstig toeval. Daar hebben we weinig moeite mee. Toch kan winnen van miljoenen op oudejaar of het veroveren van een schitterende carrière ons leven totaal ontredderen. In deze kolom vraag ik me af hoe we met het kwade Lot kunnen omgaan.

Onmacht
‘Goden’ beperken met hun macht onze speelruimte. Ze vernietigen in oorlogen ontelbare mensen. In het arme Zuid-Italië zeggen de mensen: ‘Rome. Rome is als de wisselvalligheid van het weer, droogte, regen en hagel. Rome, je zult het moeten ondergaan.’ Menigeen ervaart zo ook in onze dagen de machtscentra Den Haag, Brussel, Washington, Moskou… Het Lot kan ook bij toeval individuele levens verwoesten: het overlijden van een geliefde, een ongeneeslijke ziekte… Maar (vaak?) is ons Lot bovendien tragisch, omdat we al of niet bewust zelf (deels) de ruimte daarvoor schiepen (b.v. dijken te laag of te duur, dubieuze bouwwerken, ongezond of gevaarlijk leven, technische overmoed e.d. ). 

Speelruimte
We vinden het moeilijk te leven met de zinloosheid van het Lot. Bijna altijd lees ik tussen de bloemenzee na een ramp: Waarom? Heeft mijn ziekte een bedoeling? Predikers vonden het antwoord: een straf van ‘god’ voor al datgene dat de prediker meent te moeten af­keuren. Moderner: Misschien heeft ‘god’ er een goede bedoeling mee. Voor veel mensen zijn zulke verklaringen kwetsend en ongeloofwaardig.

Zoals al eerder gezegd, wordt tragiek ontkend vanwege het godsbestuur en de kerkleer of vanwege het geloof in de maakbaarheid. Daardoor wordt niet gezien dat er vaak een speelruimte van vrijheid is binnen de beperkingen van het Lot. Het Lot is niet in mijn macht, maar de verhouding er toe wel en dat is beslissend. Een enkele voorbeeld:

Nietzsche sprak graag over amor fati: ‘liefhebben van het lot’. In plaats van berusting of klagen over het Lot, wil hij het lot heldhaftig bejahen als een actieve wilsdaad en roept: ‘Waag het tragischte zijn, dan zul je verlost worden!’ Eigenlijk wordt de ernst van het kwade Lot daarmee ontkend.

Je kunt ook kiezen voor de postmoderne houding van gelatenheid en acceptatie van onze begrensd­heid en eindigheid. Mijns inziens is die gelatenheid, iets anders dan die van de mystici. Bij hen is dat een activiteit, een blijven zoeken naar kansen zonder de kwetsbaarheid van het leven te ontkennen.

De Amerikaanse denker Martha Nussbaum past die vredige gemoedsrust evenmin. Bij haar leidt de kwetsbaarheid van het goede niet tot fatalisme, maar naar zoeken van mogelijkheden die de invloed van het lot beperken. Dan gaat onze energie niet uit naar het lot en de ‘goden’ die ons iets aandoen, maar naar de ‘speelruimte’ die we nog wel hebben.

Tegenover de goden van de machtscentra, de bureaucratie, het geld en geweld kan de wereldverbeteraar (maakbaarheid!) uit de jaren 70 slechts cynisch ‘afknappen’.

Wel is er bijna altijd een zekere vrijheid zónder grote pretenties: van Buurtzorg tot wijkbeheer, van opvang van dakloze asielzoekers tot milieuprojecten of kleinschalig vredeswerk … Er zijn ontelbare creatieve tijdelijke(!) projecten. Ik lees graag ‘De Franciscanen.nl’, de blaadjes van gemeenschappen die kleine mensen opvangen, berichten van Taizé-broeders in Bangladesh… te veel om op te noemen. Een arme vrouw kreeg een microcrediet voor een paar kippen en kon weer een tijdje met haar kinderen verder. Toen trof haar de oorlog… Was de hulp vergeefs geweest?

Maar toch als het ‘waarom?’ bij vootbeeld bij de dood van een geliefde geen antwoord krijgt en er geen  ‘god’ is die ingrijpt. Wie of wat is dan Gód? Daarover de volgende (laatste) kolom van deze serie.

Jan de Jongh