215 LITURGISCH SPEL

Thema 3 uit: Jan de Jongh, God in de kring van de goden. Griekse tragedies en het christendom. Skandalon 2016

In de 5e eeuw v.Chr. organiseerde de Atheense overheid voor de wijngod Dionysos tijdens de jaarfeesten voorstellingen, tragedies (= bokkenzang, waarschijnlijk omdat dan een bok geofferd werd), die het karakter hadden van wedstrijden tussen dichters. Die tragedies waren de literaire verbeelding van de tragische mens. Van de 31 bewaarde tragedies worden een aantal nog steeds opgevoerd.

In het boek laat ik aan een aantal bekende Griekse tragedies zien hoe actueel juist vandaag het tragische levensgevoel is en wat dit betekent voor het christelijk geloof.

Liturgie als spel
De Griekse tragedies waren oorspronkelijk spelen ter ere van de godheid. Alle godsdiensten koppelen aan religieuze feestdagen ‘spelen’. Ook de christelijke godsdienst. Ik noem er een paar, die zelfs in onze geseculariseerde samenleving in het publieke domein een plaats kregen. Rond Pasen: The Passion, J.C. Superstar, Palmpaasoptochten, Paasspelen, Twentse vuren, Poaskearls in Ootmarsum. In december: Kerstspelen, (levende) kerststallen, de Kerstoptocht in enkele plaatsen. In een beetje zuidelijker en rooms-katholieke landen wordt de jaaragenda bepaald door religieuze spelen rond heiligenlegenden. Ook de liturgie van de Paasnacht is een religieus rollenspel. Zelfs de evangelieverhalen zijn gesitueerd rond de Joodse feestdagen.

Geloofsspel
De kerkelijke liturgie is een geloofsspel. Een sacer ludus (heilig spel), eenernstig spel. Oorspronkelijk werd het ‘cultusverhaal’ gespeeld door de dans, die in de Griekse tragedies tot drama werd. De dans op Pasen in de middeleeuwse kerken en het Passie/Paasspel zijn daarvan nog een overblijfsel. Het bekende kinderspel kan verduidelijken wat ik bedoel. Kinderen spelen: jij was vader, ik was moeder… Wat gebeurt er dan? Die kinderen scheppen een andere wereld of een wereld anders: de wereld van hun verbeelding. Dan roept hun Moeder: binnenkomen! Eten! en ze stappen weer in de dagelijkse werkelijkheid. Terwijl ze spelen zijn de kinderen zich bewust dat die spelwereld ‘anders’ is en toch… Ze gaan er helemaal in op. Ze zijn, wie ze spelen. Verbeelding schept werkelijkheid.

Ook het liturgisch spel roept een deel van de werkelijkheid op, die we alleen maar spelend kunnen ervaren. Zo spelen wij in de vieringen ons geloof, dat is ons vertrouwen. Als het goed is worden we dan soms meegenomen in de wereld van het Geheim, het/de Heilige. We ervaren heil, geborgenheid, bevrijding, hoop, zin.

Dat kan gebeuren door een ritueel: een askruisje, een bloem leggen bij het kruis, een kaarsje branden, kleine stukjes brood, wijn en geld delen, stil zijn. Voorgangers verkleden zich soms, wijzelf gaan/gingen op z’n ‘zondags’. We onsteken plechtig kaarsen en zingen gemeenschappelijk boven ons zelf uit.

Als het goed is, schept het liturgisch spel een atmosfeer waarin wij kunnen ‘spreken’ met Iemand, die alle begrip te boven gaat. We spelen een werkelijkheid, die we met onze zintuigen niet kunnen waarnemen.

Er gebeurt iets met ons. Wat? Er ontstaat vertrouwen dat onze geloofservaringen ergens op slaan en we zeggen: Zij, Hij zal er zijn. Ons leven met al zijn ups en downs krijgt (weer) betekenis. Ons verdriet krijgt een plaats.

Het spel van de tragedies
In het christelijk geloofsspel ontbreekt (althans volgens de ‘kerkleer’) iets: er is geen ruimte voor tragiek. Het bestuur (voorzienigheid) van de éne ‘almachtige god’ heeft immers het laatste woord. Ook al is dat bestuur voor ons ondoorzichtig of zelfs wreed. ‘God’ zal het wel goed bedoelen. Het tragediespel van de Grieken erkent daarentegen juist de ervaring van de tragische kanten van ons leven. Daarin is sprake van een onontkoombaar Lot, Toeval én van ‘goden’ of machten die ons  kunnen maken en breken.

(wordt vervolgd)

Jan de Jongh