209 VERNIEUWING (1): DE MENSEN VERGETEN?

Het proces van de slinkende aanhang van de bestaande kerken zal voorlopig nog niet eindigen. Dat is niet zo leuk. De achterblijvers bemoedi­gen elkaar met de positieve kanten van de ‘minderheid’: chris­ten zijn is een bewuste keuze ge­worden; de blijvers zijn actiever; liturgievernieuwin­gen; een mach­tige kerk past niet bij het evangelie; Jezus begon ook maar met twaalf; enzovoort. Er is veel vernieuwings­werk van pioniers op lege plekken. Gemeente proberen andere geloofsvormen uit. Daar moeten we niet min over denken. Maar wat is het motief daarbij? Waarom span ik me in voor moderne liturgie? Die bemoe­digingen smaken naar zure druiven. Het lijkt op blaffen tegen de maan.

Restauratie?
De (toen nog) Theologische Universiteit Kampen gaf bij haar 140e verjaar­dag een bundel uit met de dub­belzinnige titel Geloven in de minderheid. Geloven in de meerder­heid doen we stiekem nog steeds. Want in deze titel wordt de gemeente nog steeds gedefiniërd in termen van aanhang, minderheid. In die bundel verzette Dick Tieleman (toenmalig docent aan de ThU) zich daar tegen. Het gaat vol­gens hem niet om de minderheid, maar om de menselijkheid. Daarna schreef hij er een geleerd boek over, Geloofs­crisis als gezichtsbe­drog. Het is een poging om een heel ander uitgangs­punt te nemen. Want starten we in ons denken en plannen maken bij die minder­heidspo­sitie van de kerk, dan zit daar altijd iets in van restauratie van het bestaan­de, of houden van wat we hebben. We overleggen bijvoorbeeld hoe we weer(!) meer jongeren in de kerk­dienst krijgen.  We spreken dan over ‘nog’ (heb jij ‘nog’ ouder­lingen genoeg, hoeveel catechisan­ten hebben jullie ‘nog’ enz.) in de hoop op ‘weer’.

Ons motief
Een voorbeeld van iets wat me aan het hart gaat is de vernieuwing van de liturgie. Waarom doen we dat? Cursus­sen of leerhui­zen over liturgie begin ik altijd met: U moet niet denken dat we met een vernieuwing van de liturgie de kerk weer vol krijgen! We doen het voor elkaar om met meer inspiratie samen te vieren, om aan een viering meer te ervaren. We hebben geen reclamebe­doelingen in de richting van hen die afgehaakt zijn. De (vroege­re) jeugddien­sten of welkomdiensten hadden een bijbe­doeling! Het heeft voorspelbaar niet geholpen.

Allereerst moeten we onder ogen zien, dat de afkalving van de traditionele vorm van het christendom samenhangt met een veranderingsproces in de westerse cultuur. Men noemt dat wel de overgang van de moderne naar de postmoderne cul­tuur. Dat besef kan ons behoeden voor paniek en onzakelijke schuld­gevoelens. Het geloof in de God van Israël en Jezus is onvanzelf­sprekend gewor­den. Wanneer we de vroegere vanzelfsprekendheid blij­ven koeste­ren, tasten we de geloofwaardigheid vandaag aan. Het godsbeeld van een almogende ‘god’ die aan de knoppen zit en voorzienig ons leven bestuurd is niet houdbaar meer. Dat beeld is aan herziening toe. Ook is ‘god’ minder het antwoord op onze vragen, dan wel de vraag bij onze antwoorden. Geloofszekerheid staat haaks op de zoekhouding van veel mensen.

Enthou­siast werd door pastores en vrijwilligers een kerkopbouwproject in een nieuwbouwwijk opgezet. Aanvan­kelijk met succes. Maar al spoedig stortte het weer in. Men had, zoals iemand het omschreef, ‘de mensen en wat zij zochten verge­ten’.

Jan de Jongh