Oudjaar is geen kerkelijke vierdag. Dat is wel het geval met de volgende dag, de achtste kerstdag, waarop de naamgeving en besnijdenis van Jezus gevierd worden. Na wat rondbellen kreeg ik de indruk dat veelal het thema van ‘1 januari’ (de besnijdenis en naamgeving) verschoven wordt naar de dichtstbijzijnde zondag of zelfs naar de oudejaarsdienst.
De Rooms-katholieken kenden van ouds het oudejaarsvesper, waarin het Te Deum (‘Grote God wij loven u’) gezongen wordt/werd. De protestantse oudejaarsdienst hebben we aan de Hervormde synode te danken. In 1817 beval deze een ‘plegtig dankuur’ aan, waarin nogal wat nadruk ligt op de menselijke vergankelijkheid. De negentiende-eeuwse romantiek beïnvloedde de stemming van kwetsbaarheid en kleinheid van het menselijk leven. Daardoor ontstond wellicht het gebruik tijdens de dienst op oudejaarsavond de namen te lezen van degenen, die het afgelopen jaar gestorven waren. Maar de laatste decennia hoeft de koster op oudjaar er meestal geen stoelen meer bij te zetten. De secularisatie bracht velen weer terug naar vóór 1817.
Gedachteniszondag
Vanwege de terugloop van het aantal kerkgangers én in navolging van de Lutherse ‘dodenzondag’, waarbij het PKN dienstboek zich heeft aangepast, is het bij veel reformatorische kerken traditie geworden de gedachtenis van de overledenen op de zogenaamde ‘laatste zondag van het kerkelijk jaar’ te plaatsen. Dat juich ik niet toe.
Vooral om oecumenische redenen én vanwege de secularisering van de gedachtenis van de doden buiten de kerken (zie mijn vorige kolom), zou ik daarvoor liever met de Rooms-katholieken en ‘ongelovigen’ de zondag in de buurt van Alleheiligezielen (1 en 2 november) willen bestemmen.
Gezinsrituelen buiten de kerk
In mijn jeugd werden er in ons Gereformeerde gezin, behalve de wekelijkse kerkgang, nog twee rituelen gepraktiseerd: op zondagavond Johannes de Heer zingen rond het harmonium en op oudejaarsavond een kwartiertje voor de jaargrens de lezing van Psalm 90 door de pater familias. Men vindt dit ritueel nog steeds bij een deel van de meer behoudende protestanten. Ouderen denken er met enige nostalgie aan terug. Maar voor de meesten is deze gewoonte door de cabaretiers op de TV verdrongen en gingen velen oudjaar met anderen elders vieren. Ik verklap de lezer, dat wij, twee senioren, enkele jaren geleden vóórdat buiten het oorlogslawaai uitbreekt weer begonnen zijn met Psalm 90. Nostalgie? Ook ons geloof heeft echter een veranderingsproces ondergaan. De woorden van de psalmist over Gods woede bevallen ons niet meer. Ze passen niet in ons ‘gods’beeld. Net als iedereen lezen we de bijbel selectief! Ik stel daarom voor om dit jaar Psalm 121 lezen.
En als u iets wilt zingen: ‘Door goede machten’, het lied dat Dietrich Bonhoeffer voor zijn verloofde en ouders schreef en dat als één van zijn laatste levenstekens op 28 december 1944 uit de gestapokelder werd gesmokkeld (liedboek 1973 398, nieuwe liedboek 511). Vers 3 slaan we over. Dat zijn woorden die alleen Bonhoeffer zelf in de mond mag nemen.
Ook de lofzang van Simeon (eigenlijk voor 1 januari) is geschikt.
Jan de Jongh