195 Pinksterduiven

De Apeldoornse  Samenwerking van kleine Gereformeerde kerken biedt op haar webplaats een grote keus aan van ‘bijbelgetrouwe kleurplaten’. Daaronder een Pinksterduif, waarmee de kinderen van de nevendienst kunnen knutselen. Het verhaal van het ontvangen van de Geest in de Bijbel (Handelingen 2) kent een aantal symbolen: vuur, wind, merkwaardige taal voor de vele volken, maar geen duif. Waar komt die duif op Pinksteren vandaan? Is die wel bijbelgetrouw?

Die duif komt uit het verhaal van Jezus’ doop. Zij verbeeldde daar het ‘neerdalen’ van de Geest op Jezus, want volgens Jesaja 11:2 zal op de Messias de Geest van JHWH rusten. Al heel vroeg werd daardoor de Geest in de christelijke iconografie gesymboliseerd door een duif. Kunstenaars gebruikten haar in hun verbeeldingen van centrale bijbelse verhalen: de aankondiging van de zwangerschap van Maria, Pinksteren (zie afbeelding uit 1427), het scheppingsverhaal (de Geest boven de oervloed) en de Drievuldigheid. De duif werd ook symbool van het herrezen leven na de zondvloed en in het verhaal van Jona in de vis.

Liturgisch gerei kreeg soms een duifvorm: een bronzen duif als oliehouder voor zalvingen, een duif als olielamp bij het doopvont, en in Frankrijk een duif als hostietrommel (pyxis). In de catacomben bij Rome is vaak een zieleduif als symbool van de ziel, die opvliegt naar God, afgebeeld.

Opleuken van Pinksteren
Nu de vieringen van de kerken vooral op Pinksteren geen massa heilbegerigen meer trekken, verleidt dat volgens mijn krant sommige voorgangers om eigentijdse elementen in hun vieringen te introduceren: van de Top 2000, applaudisseren, projectieplaatjes tot opzwepende liederen met beat.

Ik keek eens naar de Pinksterduiven op internet en ontdekte dat dit fenomeen al in de middeleeuwen bestond. Ook vroegere generaties deinsden niet terug voor creatieve vondsten. Voor hen die iets geheel ‘nieuws’ zoeken, dat overigens al eeuwen geleden werd gecanoniseerd, levert dat een aantal interessante ideeën op.

Tijdens het zingen van het pinksterlied Veni Sancte Spiritus liet men een houten duif vanuit het gewelf neerdalen. Toen dat geen opzien meer baarde, liet men gloeiende vlaspluisjes, brandende touwtjes (Diest), poetskatoen (Luik), rozenblaadjes of rode papiersnippers op de gelovigen neerdwarrelen. Het neerdalen van deze ‘vurige tongen’ liep soms faliekant af voor kleren of kerkgebouw.

Heel origineel was om niet-geconsecreerde hosties als strooigoed tussen de mensen te werpen. De mensen verdrongen elkaar om ze te bemachtigen, omdat ze geloofden dat ze bescherming boden tegen kwalen en boze geesten, wanneer je ze bij deuren en schoorsteenopeningen plakte. Intussen stommelden de misdienaars om de drukte van Pinksteren zo echt mogelijk te maken.

Op sommige plaatsen gebruikte men geen houten maar een levende duif. Die zat meestal aan een touw vast, waardoor ze boven de hoofden van de mensen kon cirkelen. In Italië kwam men op het originele idee om een speelgoedduif met een vlam over een speciaal aangelegde rail van achter naar voren in de kerk te laten vliegen. Die vlam liet dan in het koor vuurwerk ontploffen.

De liturgiegeschiedenis levert veel op ‘ter leringe ende vermaeck’.

Ik wens u allen een gezegend Pinksterfeest met of zonder originele vondsten. Ter leringe herinner ik er daarbij aan, dat de Geest van vrede en gerechtigheid volgens de profeet Joël en de apostel Petrus (Handelingen 2:17 e.v.) is uitgestort op álle vleesch of volgens de Nieuwe Bijbelvertaling: op álle mensen. Dus niet alleen op christenen of heiligen. De Geest waait immers waarheen hij wil: naar kunstenaars, milieuactivisten, hulpverleners, mantelzorgers, vrijwilligers en vooral naar veel gewone mensen … te veel om op te noemen. Laat dat meer dan voldoende zijn om Pinksteren dankbaar te vieren.

Neerdaling Geest op Maria en de apostelen – 1427 Würzburg

Jan de Jongh