“Weet je wat het is”, zegt de scriba als hij daarna naar zijn auto loopt, “zo’n viering als dit is niet alleen een kerkdienst, maar ook een evenement. Wat doe je dan? Dan sla je samen aan het knutselen met de liturgie. Totdat je iets prachtigs hebt.”
Die laatste zin van het interview met opperscriba ds. Plaisier bij de viering van het tienjarig bestaan van de Protestantse Kerk in Nederland heeft mij aan het denken gezet. Over dat knutselen – voor het eerst door liturg Marcel Barnard gebruikt – zal ik niet vallen. Immers dat duidt op het samengestelde karakter van íedere soms eeuwenoude liturgische vorm. De liturgieën van verschillende kerken zijn een samenstelling van allerlei elementen uit andere tijden en tradities. Barnard noemt dat bricolage: het gebruiken van verschillende gereedschappen om een nieuwe eenheid te knutselen.
Combinatie
Wat mij trof was die combinatie van evenement en viering. Naar aanleiding van dat relletje over het knutselen en het optreden van een operazanger, musicalster en popband, zei de katholieke cultuurtheoloog Frank Bosman (Tilburg), dat hij de opzet van de dienst bijzonder interessant vond. “Maar ik kan je vertellen: in de rooms-katholieke kerk zou het ondenkbaar zijn. Wie over de drempel van de kerk stapt, gaat een ander taalveld binnen, neemt een andere houding aan. De kerk wil een contrast bieden tegen het leven van alledag. Daarbij passen moeilijk liedjes die je al hoort op Radio 538 of Q-music. De liturgie is bedoeld als een rechtstreekse verwijzing naar het transcendente, zonder geforceerde interpretaties.”
Inderdaad ik wil een drempel over gaan, opgenomen worden in een ruimte, die mij helpt in mijn verlangen, zoeken en ervaren van het Geheim van deze werkelijkheid-anders. Maar mijn probleem is niet, dat er in de liturgie soms iets uit de seculariteit wordt gebruikt met de bedoeling om het thema of de ervaring van transcendentie te ondersteunen of daarop een nieuw licht te werpen.
Maar het is die die combinatie van evenement en liturgie. Ik vroeg me af of dan nog wel de gelegenheid geboden wordt een drempel over te gaan. Soms voel ik me vervreemd als toeschouwer bij een vervlakking van liturgie tot relitainment. Natuurlijk aan een evenement is soms wel wat te beleven, maar niet of minder te ervaren. Wat was het doel van de PKN met het opnemen van seculiere elementen in die jubileumviering? Was dat gericht op de verwijzing naar ‘Het Geheim’?
Fotoshoot van ‘liturgen’
Vorig jaar schreef ik enkele kolommen over liturgische kleren. Kort gezegd: ze dienen om de voorganger wat los te maken van persoonlijk en hoogst individuele trekken en hem of haar vóórganger te laten zijn. Het liturgisch gewaad heeft niets te maken met ambtsmacht, integendeel. Allen die een taak hebben in de liturgie zouden zoiets moeten dragen. Het kleed gaat dan ook weer op de kleerhanger zodra we de drempel naar de dagelijkse werkelijkheid zijn over gegaan. Een Remonstrantse – uit een kerk met sobere liturgische vormen – had dat goed begrepen. Ze vond het onpassend, wanneer de dominee in toga naar het koffiedrinken ging.
Daarom ben ik geschrokken en voelde me beschaamd bij het zien van de groepsfoto van de deelnemers aan een predikantendag op de Dam in Amsterdam. Een bonte verzameling exotische geborduurde jurken met stola’s in alle kleuren van de regenboog. Daarboven ginnegappende, trotse, zelfverzekerde, lachende ‘kijk mij eens’ koppen. Heeft men wel begrepen of in de theologische opleiding geleerd, waar liturgisch mantels voor dienen? Heeft men wel begrepen wat liturgie bedoelt te zijn en wat de rol van al deze verklede mensen daarin is? Heeft men nog gevoel voor het onderscheid tussen Liturgie en evenement? Ik vergrootte de foto en zag op de achterste rij een paar dominees in hun doordeweekse kloffie. Zo hoort het als dominee op de Dam.
Jan de Jongh