188 ROND DE TAFEL (1)

Intro
In twee afleveringen maak ik over die vormgeving van de Tafelvieringen een paar aantekeningen, die misschien kunnen helpen bij een gesprek/overleg hierover. Dit keer gaat het over de (theologische) achtergronden van de keuze voor een bepaalde wijze van vieren. In januari (na de kerstdagen) komt er dan een schemaatje van de verschillende mogelijkheden en varianten.

Variatie
Wie in de vakantie vieringen elders heeft meegemaakt, trof wellicht met name in protestantse en vrije gemeenten verschillende vormen van Tafelviering aan. Ook wanneer wijkgemeenten gaan fuseren zijn er soms verschillende ‘gewoonten’ rond de tafel en zullen er wellicht compromissen gesloten moeten worden. Dat is niet gemakkelijk, omdat mensen vaak aan bepaalde rituelen gehecht zijn.

In de meeste R.K.kerken is de liturgie van de eucharistie voorgeschreven en dat wordt tegenwoordig door de bisschoppen nauwkeurig gehandhaafd. Alleen in kloosters zal men zich soms in teksten en handelingen enige vrijheden veroorloven. Intussen zijn er her en der in de marge van de bestaande kerken min of meer oecumenische viergemeenschappen ontstaan. Bij gebrek aan ervaring en kennis van de mogelijkheden blijkt het soms moeilijk de tafelviering een vorm te geven, die past bij de vrije en zoekende geloofsbeving. Soms wordt het daarom ook wat rommelig (in de ogen van een liturg!).

Macht
De manier van vieren met en rond brood en wijn is niet zo maar een logistieke kwestie, maar heeft in de eerste plaats te maken met kerkelijke macht en regels: wie mag/kan voorganger zijn? Wie mag brood en wijn uitdelen? Wie bepaalt de vorm? Wie mag deelnemen? Vaak is de kerkenraad duidelijk aanwezig in de persoon van een ouderling, die bank na bank nodigt tot het avondmaal, dat is niet alleen een onnodige orde maatregel, maar gevoelsmatig een restant van controle door de kerkenraad. Vooral bij ouderen en leden van behoudende kerken speelt de herinnering aan het sacrament als sanctiemiddel mee: men kan geëxcommuniceerd worden. Een halve eeuw geleden was in mijn eerste gemeente deelname aan het avondmaal ‘verplicht’. Na de viering werd de lijst van belijdende leden gelezen. De week daarop kregen de afwezigen bezoek van de dominee. Ik heb dat gauw afgeschaft.

Van consecratie naar delen
Intussen heeft er bij velen een betekenisverschuiving in de ervaring voorgedaan. Centraal bij katholieken én protestanten was/is het moment dat de inzettingswoorden over brood en wijn worden uitgesproken (consecratie). Wanneer de priester of predikant brood en wijn tonen en als plaatsvervangers van Christus zeggen: ‘Dit is mijn lichaam…. dit is mijn bloed…’ is dat een heilig gebeuren. Daarmee stellen zij Christus present. De aard van de presentie van Christus wordt door Rome, Luther en Calvijn theologisch anders voorgesteld, maar dat maakt voor de ervaring niet zoveel uit. De theologie achter die klassieke viering is de kerkelijke verzoenings- en sacramentsleer. De ervaring: een persoonlijke band met Christus/God, vergeving, geborgenheid.

Voor velen in progressieve protestantse en oecumenische gemeenten is tegenwoordig Christus aanwezig in het samen delen. De theologie daarachter is verlangen naar het ‘Koninkrijk’ van recht en vrede, evangelische roeping om te handelen in de richting van een geheelde wereld. De ervaring: gemeenschap met Christus én elkaar in het gebeuren van het delen, als ritueel dat zegt dat wij in zijn voetspoor daarnaar willen streven in het dagelijks leven.

Inhoud bepaalt de vorm
Bij een tafelviering, die ik onlangs meemaakte werd er uitbundig Oosterhuis gezongen over delen van brood en wijn. Maar toen het eenmaal zover was, kregen we geen wijn en werd er uitgedeeld en niet met elkaar gedeeld. Dat kan natuurlijk niet. Het is het één of het ander. Ik begreep toen scherp waarom bisschoppen deze tafelgebeden verbieden. Ze passen niet bij deze vorm van vieren. Over inhoud en vorm gaat het in mijn kolom voor januari.

Jan de Jongh