184 PINKSTEREN UITGESTELD PAASVERHAAL

De vrije dagen met Hemelvaart en rond Pinksteren hebben we aan Lucas te danken. Hij verhaalt in zijn boek Handelingen van de Apostelen schijnbaar van een ‘laatste’ verschijning van de Opgestane op de veertigste dag na Pasen. Maar Paulus weet daar niets van. Volgens hem staat zijn latere ervaring bij Damascus op één lijn met alle andere verschijningen (1 Cor. 15). Die getallen-mystiek van Handelingen (40!), waar overigens de kerk van de eerste eeuwen zich niets van aantrok, werd in de kerk gehistoriseerd. We maakten van die veertig dagen na Pasen een periode van een ándere aanwezigheid, dan nú onder ons.

Lucas verbindt de aanwezigheid van Christus op de wijze van de Geest met het Joodse Wekenfeest. Maar zijn aanwezigheid begint bij zijn opstanding, is zijn opstanding! Later onderstreept Johannes dat in zijn opstandingsverhaal, waarin Jezus over de leerlingen blaast en zegt: Ontvang de Heilige Geest (20:22).

De verbeelding
Dat in de tijd uiteenleggen van Opstanding en gave van de Geest maakt het Lucas mogelijk oude beelden en verhalen te verbinden met de opstanding.

Zo roept het verhaal van de ‘Hemelvaart’ het beeld op van de mensenzoon op de wolken bij de profeet Daniël (7). Die wolk komt natuurlijk aangedreven uit de woestijn. In het boek van de Uittocht, Exodus werd door een meetrekkende wolk en vuurkolom de verborgen aanwezigheid van de Eeuwige verbeeld. Ook komt ons de vurige ‘hemelvaart’ van Elia in gedachten (II Koningen 2). Daar gaat het ook minder om een afscheid, maar om de overdracht van de Geest op zijn leerling Elisa. De leerlingen en wij gaan na Pasen verder in de Geest van Christus met de profetenmantel om onze schouders.

Het Joodse Wekenfeest valt op de vijftigste (Grieks pentèkostè > Pinksteren) dag, zeven weken, na Pesach. Lucas maakt door het plaatsen van de gave van de Geest op dit feest gebruik van een aantal associaties, die dat Joodse feest oproept. Want het wekenfeest is een oeroud oogstfeest. Zo wordt de oogst van Christus’ leven en sterven door de uitstorting van de Geest op álle mensen binnengehaald: de eerstelingen van de zeventig volken somt Lucas met welbehagen op (2:9-11). Later werd het Wekenfeest de gave van de Thora vanuit het vuur van de Sinaï gevierd. Maar we herinneren ons ook het verhaal van de Babelse spraakverwarring bij de Torenbouw (Genesis 11). Op Pinksteren gebeurt het omgekeerde: ieder hoorde de preek van Petrus in zijn eigen taal.

Wekenfeest
Die zeven weken tussen Pasen en Pinksteren zijn liturgisch de Paastijd. In de liturgie van de meeste kerken is dat nog herkenbaar aan de keuze van liederen en lezingen. Maar in het dagelijkse leven houden ons vooral de lentetuin, de caravan/boot/tent, de meivakantie en de plannen voor de zomer bezig. Het is vrijwel onmogelijk buiten een communauteit nog liturgisch te leven in onze volle cultuur.

In de tijd van de Jeruzalemse tempel werd op de tweede dag van Pesach een schoof omer, gerst, geofferd. Vanaf de avond van die dag werden er volgens een vaste formule vijftig dagen afgeteld. Ook voor moderne Joden verrijkt dat tellen het leven. Het verbindt met de oeroude traditie en heeft een spirituele waarde.

De methode en de te reciteren dagelijkse tekst zijn door de eeuwen heen niet veranderd. Wel de techniek. Je kunt tegenwoordig omeralarm op je digitale kalender krijgen of via een app elke dag zien waar je bent met tellen, gewaarschuwd worden en de tekst neerladen. Iets voor een PKN-experiment om de Paastijd per ‘digitale kerk’ te kwalificeren?

 Jan de Jongh