Vanwaar die jaarlijkse aantrekkingskracht van de Mattheüspassion? In deze Veertigdagen zullen weer duizenden, ook die zich geen christen noemen, de passionen en passiespelen instuderen en meemaken. Niet alleen vanwege Bach, maar ook omdat het verhaal resoneert met de tragische momenten in hun eigen leven. De passieverhalen van de evangeliën lijken op Griekse tragedies. Tragische is dat de held, juist doordat hij het goede zoekt de ellende over zich heen haalt. Tragisch is wanneer het kwaad goede mensen treft, juist doordat ze goed zijn. Die breekbaarheid van het goede is onophefbaar, ze is er een kenmerk van.
‘Moest de Messias niet lijden?’ vraagt de vreemdeling aan de pelgrims naar Emmaüs (Lucas 24:13 e.v.) Die tragiek van Jezus’ levensgang hebben we onzichtbaar gemaakt door de verzoeningsleer en het dogma van Gods voorzienigheid. In de trant van Judas in Jesus Crist Superstar: ‘Jezus, waarom ben je niet gewoon timmerman gebleven? Wat had je te zoeken in Jeruzalem? Waarom je bemoeien met de geldmakerij in de tempel?’
Tragedie en hoop
Nu is er met de tragedies iets eigenaardigs. Volgens Aristoteles brengen ze bij de toeschouwers een catharsis, reiniging, te weeg. Ik denk dat dit ook het geheim van de evangelische passie is. Het maakt de gruwel van Jezus’ dood niet mooi of ongedaan – maar roept iets op, raakt ons, reinigt onze de eigen tragiek.
W. Verburg, Passion als Tragödie (Stuttgard 1999), vergeleek de Johannespassie met de tragedie van Oidipous, die zijn adoptiefouders ontvlucht nadat het orakel zijn vadermoord voorspelde. Omdat hij niet wist dat hij als vondeling was geadopteerd, dood hij ongeweten zijn échte vader en slaapt met zijn moeder. Wanneer hij dat ontdekt, steekt hij zich vanwege deze schuldeloze schuld de ogen uit en zwerft als een vervloekte in de wildernis. Sophocles vertelt in een vrij onbekende vervolgtragedie over het einde van Oidipous. Wanneer zijn doodsuur is gekomen roepen hem de goden.
Een god kwam hem afhalen of de schoot
Van de aarde ontsloot zich mild en zonder pijn.
Zo zonder zucht of ziekte is hij heengegaan,
Boven elke dood van stervelingen onbegrijpelijk.
De dichter wil zeggen dat er een mysterieuze hoop kan zijn voorbij het menselijk lijden, een nieuw begin.
Als een nieuw begin kunnen we ook het merkwaardige verhaal van Mattheüs over de dood van Jezus lezen? Met Grote Stem gééft Jezus de g(G)eest. In de Mattheüspassion zingt de tenor die stem heel hoog. Een stem die de aarde doet beven en de doden tot leven brengt. Want nog vóór de opstanding van Jezus staan al heiligen op. Ze gaan naar de heilige stad, die helemaal niet heilig is en verschijnen daar, zoals de Heer verscheen en verdween. Of was Jezus’ dood zijn opstanding? Opstanding is immers geen objectief zichtbaar feit, je moet er oog voor hebben.
Het slotkoor zet met vol orkest bijna vrolijk in, eigenlijk een langzame dans, waarmee het ‘Wir setzen uns mit Tränen nieder’ een geweldige spanning oproept. Die eindigt in een lange dissonant, die zich tóch nog oplost. Men heeft Bach wel verweten dat bij hem de Opstanding ontbreekt. Maar precies die opgeloste dissonant is een teken van hoop.
Goede Vrijdagliturgie
Vóór Bach waren er al meerdere traditionele passionen in omloop. Het evangelieverhaal heeft geen toevoegingen en wordt alleen onderbroken door gezangen met het ‘volk’. Enkele malen maakte ik een Goede Vrijdagviering mee met als schriftlezing de ‘Passion nach den Evangelisten Matthäus’ van Johann Georg Kuhnhausen. Leden van ons liturgiekoor namen met eenvoudige instrumentale begeleiding de verschillende rollen voor hun rekening. Het was een geloofservaring!