Begin november verandert de stemming. De laatste bladeren vallen, de kleurenpracht vergrijst, de dagen worden merkbaar korter. In deze herfstsfeer zijn we misschien meer dan anders toegankelijk voor een besef van vergankelijkheid. Tegelijk weten we: We zijn de eersten niet. Onze persoonlijke levensgeschiedenis is een stukje op een lange weg. In deze dagen gedenkt de kerk de heiligen ons voorgegaan. Want sterven is het doven van een lamp, niet de vernietiging van het Licht.
Drie gedenkdagen achter elkaar: Luther (31 oktober), Allerheiligen en Allerzielen (1 en 2 november.
Een stukje historie
Georg II van Saksen stelde in 1667 voor zijn land 31 oktober als jaarlijkse herdenking van de hervorming in. Later werd dit gebruik ook in andere landen nagevolgd. De synode van de Hervormde Kerk schreef in 1817 een kerkdienst op die dag voor.
Op 31 oktober is de brief gedateerd die Luther zond aan de Aartsbisschop van Mainz met het verzoek de privileges van aflaatpredikers in te trekken. Aan die brief voegde hij 95 stellingen tegen de aflaat (het kopen voor geliefden van vermindering van de tijd in het vagevuur) toe, die hij bereid was in een dispuut te verdedigen. Van Melanchton (1546) is het verhaal dat Luther deze stellingen op de vooravond van 1 november heeft aangeslagen in de poort van de slotkapel te Wittenberg. Tegenwoordig wordt dit verhaal betwijfeld. Een andere overlevering wil, dat Luther zelf gezegd zou hebben dat het evenement op 1 november (Allerheiligen) plaatsvond.
Vaste burcht
Tot voor kort werd dus op 31 oktober of op de dichtstbijzijnde zondag in de meeste protestantse gemeenten in elk geval het Lutherlied aangeheven: ‘Een vaste burcht is onze God… delf vrouw en kindren ’t graf, neem goed en bloed ons af… (een wat gekuiste versie in het oude Lieboek 401). Een zeker protestants martiaal triomfalisme kon soms aan deze herdenking niet ontzegd worden. In mijn jeugd zongen we het lied heel luid, zodat de roomsen in de kerk een straat verder er bang van zouden worden. Interkerkelijke samenwerking en ontmoeting maken dat voor velen de viering van deze dag niet meer zo vanzelfsprekend is. Hoe zou je ook een ‘echtscheiding’ kunnen vieren? Prof. dr. G. van der Leeuw schreef een halve eeuw geleden (Liturgiek, blz. 102):
‘De diepste inkerving, die het leven van de kerk ooit onderging… Men viere deze dag in de eerste plaats als een dag van boete en inkeer… In de tweede plaats als dag van dank voor hetgeen God ons in en door de Hervorming heeft geschonken. Men zal dit tweeledig doel het best bereiken door den dag te bezien in het licht van den volgenden dag of zelfs door hem daarmede samen te vieren.’
Samen hen die voorgingen gedenken?
Misschien is de tijd gekomen om de raad van deze liturgie-vader op te volgen: begin november vieren protestant en katholiek samen de gedachtenis van de erflaters van ons geloof, inclusief Luther. Helaas volgde de PKN het Lutherse rooster met ‘Totensontag’ op de laatste zondag voor Advent. In de praktijk kiezen ook veel protestantse kerk voor begin november. Het karakter van Allerzielen is ook voor veel Rooms-katholieken veranderd. Bidden vóór het heil van de doden verschoof naar gedenken.
De laatste jaren ontwaar ik ook een verbreding buiten de kerk. Begin november is er soms een ‘gedachtenisevenement’ op een begraafplaats. Zo worden in ons land, waar de grafzorg meestal niet al te trouw is, begin november degenen (gelovig of niet) op wier schouders we staan nog even in het licht gezet. Op de protestantse Hervormingsdag worden vaak de ‘Zaligsprekingen’ (Mattheüs 51-12) gelezen, dat is precies het evangelie van Allerheiligen. Laten we elkaar met deze tekst op Alleheiligezielen of daaromtrent gelukwensen.
Jan de Jongh