Intro: Na een beschrijving van een atheïstische liturgie in de praktijk, zal Jan de Jongh nu tot een voorlopige conclusie komen.
Onlangs deed een dagblad dat veel christenen bedient enigszins ironisch verslag van een bijeenkomst van de Sunday Assembly in Londen: “Nu ze niet meer geloven, missen ze God niet. Maar de kerk wel, en het familiegevoel daarbij. Britse dertigers komen daarom op zondag samen in de atheïstische kerk. Het is net echt.” Maar de Sunday Assembly is geen grap. In Glasgow vind je iets dergelijks. Ik kom ook bij ons stiltediensten en uitvaartvieringen-zonder-god-tegen.
Praktijk
In Londen zijn er eenmaal per maand twee volle vieringen bevolkt door soortgenoten: blank, hoogopgeleid, allemaal omstreeks twintig tot dertig jaar. De liturgie is weinig verrassend en bestaat o.a. uit een lied als ‘Help! I need somebody’ (Beatles), een nogal moraliserende toespraak/preek, een gedicht en de oproep: “Laten we stil zijn voor reflectie. Denk aan alle mensen die jij kunt helpen.” Daarna koffie.
De krant interviewde enige deelnemers. ‘Ik wil het beste van de kerk zonder het slechtste ervan. Zonder angst. hel, schuld of zonde.’ Kan dat wel, een gemeenschap zonder gedeeld geloof of gezamenlijke bezigheid? Dat blijkt wel een probleem, beaamt iemand, ‘want we hebben tenslotte geen god’.
In Theologie voor Atheïsten, dat me tot de titel van deze reeks inspireerde, heeft de filosoof De Botton ook zoiets als een gemeente zonder god op het oog. Hij wil in hartje Londen een atheïstische tempel stichten en een paar jaar geleden begon hij met een soort bezinningscentrum. Hij ziet wel de noodzaak van institutionalisering en verwijst dan naar de excentrieke en slechts bij vlagen toerekeningsvatbare Franse socioloog Auguste Comte (1798-1857). Hij probeerde de goede aspecten van religie op te nemen in een religie-zonder-god. Deze religie was afgestemd op de emotionele en intellectuele behoeften van de moderne Mensheid. Zijn plan bestond o.a. uit een nieuwe priesterorde van filosofen, schrijvers en psychotherapeuten. Hij bedacht een netwerk van seculiere kerken, door bankiers bekostigd, met maandelijkse feestdagen en een pantheon van seculiere heiligen, zoals Cicero, Pericles, Shakespeare en Goethe. Zijn project liep spaak op spot, negeren en kritiek van zowel atheïsten als gelovigen. Comte stierf zonder dat hij ook maar één van zijn ideeën verwezenlijkt had gezien.
Blijvende aarzeling
Liturgie is een ernstig spel van verbeelding. Dat spel schept werkelijkheid. Slaat die ergens op, een ‘iets”, een bron? Dat kunnen we niet weten. Mensen zoeken als het goed is hun leven lang naar zingeving. Door het spel van rituelen, poëtische taal, kunst, gemeenschappelijkheid in de chaos van ervaringen hopen ze op zin en samenhang. De werkelijkheid heeft een Geheim, is numineus en wij tasten daar naar. Zonder de vierende atheïsten te willen annexeren binnen de religie, denk ik dat het vieren zonder een dergelijke bron niets wordt. Die Bron behoeft niet ‘god’ te heten. Ze kan binnen ons en buiten/boven onszelf gesitueerd worden. Op dit punt zouden aanhangers van een geïnstitutioneerde religie en allerlei soorten atheïsten elkaar kunnen herkennen. Kunnen ze ook samen vieren?
Kerken?
In mijn Godspraak is Beeldspraak heb ik gepleit voor open vieringen vanuit de kerken. Nu zie ik dat niet meer gebeuren. De macht van de kerkelijke instituten stelt grenzen: het liedboek, de vastgelegde vormen, de vanzelfsprekende religieuze taal, de confessie, de voorschriften, … Maar er zullen al of niet bijgestaan door vakbekwame mensen (theologen, musici, kunstenaars….) steeds nieuwe vierende gemeenschappen uit de oude kaders barsten. Herbergen voor zinzoekers. religieus of atheïst. Die vieringen zullen ruimte geven voor eigen ervaring en zingeving, zoals dat ook gebeurt bij de ‘Stille tochten’.
De tragiek is dat, willen zulke gemeenschappen duurzaam zijn, het verhaal van de institutionalisering opnieuw zal beginnen. En dan volgt weer een uitbraak…
Jan de Jongh