168 UITVAART-RITUEEL 3

‘Toen ik de aula binnen­kwam, ver­baasde het mij dat er zoveel mensen waren. Was dat haar wereld? Werd ze zózeer gewaar­deerd? Ik kende haar al bijna een halve eeuw vrij intiem. maar  nu vroeg ik me af: kénde ik haar wel?’

Nieuwe ritualisering
De laatste tijd neemt de behoefte aan sacra­lisering van de uitvaart weer toe. Men mist niet alleen een ‘reli­gieuze’ component, maar ervaart ook het ritueel van ‘een plaatje met een praatje’, zelfs soms zonder praatje, als te kaal. Dat wil niet zeggen dat mensen terugkeren naar de oude door de kerk gedomi­neerde rituelen. Wel zoekt men vormen, die verwijzen naar het méér van ons leven of die het Geheim van onze werkelijk­heid ver­beel­den.

Er zijn predikanten en (ex)priesters, maar ook zelfstandig in deze markt opererende bureaus, die daarbij hun diensten aanbieden. Binnen de PKN was enige jaren geleden een cursus ‘religieus begraven’ voor predikanten. Men spreekt uit­drukke­lijk niet van ‘christelijk’. Predikanten die opge­voed zijn met de religiekritiek van Barth, zullen daar wel vragen bij heb­ben. In de sfeer van ons onderwerp: Karl Barth draait zich om in zijn graf.

De trend is, zoals dat ook bij huwelijken gebruikelijk is geworden, een á la carte program­ma met veel inspraak van de familie. Dat levert soms creatie­ve, maar ook merkwaardige of overdadige vorm­gevingen op. Men neemt (reli­gieuze) rituelen ook van anderen over, wanneer ze in de prak­tijk hun werking hebben bewe­zen. Ze gaan dan behoren tot een voorraad, waaruit men putten kan. Wanneer mensen niet betrok­ken zijn bij een reli­gieuze gemeen­schap zullen boekjes, de ervaring van een uitvaartleider de mensen kunnen helpen én bewaren voor excessen.

Geen particulier gebeuren
Wordt er ook minder beseft, dat een uitvaart niet alleen iets is voor de naaste familie en intieme vrienden? Hierbij valt te denken aan hoogst persoonlijke ‘rituelen’, maar ook aan de zoge­naamde ‘beslo­ten uitvaart’ en het ‘alwaar geen bezoek’. Een mens heeft zoals dat tegenwoordig heet een ‘netwerk’, waar de familie soms geen kijk (meer) op heeft. Bovendien weet zij niet hoe de emotionele banden geweest zijn met mensen, die de familie misschien helemaal niet kent. Ook deze relaties hebben er recht op hun verdriet te verwerken door een afscheidsritu­eel. Het motief om naar het uurtje ‘gelegen­heid tot condole­ren’ te gaan, is misschien niet altijd de fami­lie de hand te drukken, maar om nog één keer een blik te werpen op een ge­liefde dode. ‘Hij/zij ligt er vredig bij..­.’ Een beperkte familiekring mag en kan zich de dode niet toeeigenden als privé-bezit!

Van Begrafenis naar Uitvaart
Na een onderbreking voor de hoogfeesten, Pasen en Pinksteren, ga ik in mei weer verder met deze serie. Dan zal het vooral gaan over de rituelen (of het gebrek daaraan) rond de crematie.

In de loop van de jaren tachtig veranderden begrafenisonderne­mingen hun naam en vervingen ‘begrafenis…’ door ‘uitvaart…’, zodat er is nu één term is voor begraven én cremeren. Histo­risch en liturgisch was de ‘uitvaart’ in de Rooms-katholieke dodenliturgie het aangrij­pende moment, dat de kist door het pad van de kerk werd uitgedragen. Het koor hief dan het ‘In Para­disum’ aan (in vertaling):

In het Paradijs geleiden u de engelen,
de martelaren ontvangen u bij uw aankomst
en geleiden u naar de heilige stad Jeruzalem.
Moge het koor der engelen u opvangen,
en moogt gij met Lazerus, die eens arm was,
de eeuwige rust bezitten.

Ook voor hen voor wie het ‘hiernamaals’ niet (meer) tot de geloofsinhoud behoort, is dit een troostende beeldspraak.

Jan de Jongh

Eerdere liturgische kanttekeningen zijn verzameld in: Jan de Jongh, Het Geheim verbeelden. Spelen met liturgie en rituelen inspiratie voor godzoekers. Narratio 2011. isbn 978 90 5263 799 0.