167 UITVAART-RITUEEL 2

Intro: De laatste decennia is er veel veranderd in het ritueel bij een uitvaart. Na ervaring met zeer veel begrafenissen en crematies zet ik in een serie kolommen mijn waarnemingen beknopt op een rijtje. Dit keer gaat het vooral over het levensverhaal.

Van preek naar levensverhaal
De hoofdmoot van het gesprokene in de uitvaartviering was de preek. Daarin werden het leven en de dood van de gestor­vene ge­plaatst in een gelo­vig per­spec­tief. De le­vens­schets ontbrak daarbij niet, maar was sober en ingevouwen in de overweging. Soms ging aan de viering een enkel woord van een familielid of afgevaardigde vooraf. De laatste decennia kwam er een ontwikke­ling op gang, waar­bij tijdens ‘de dienst van woord en gebed’ of bij een niet-religieuze plechtigheid een uitvoe­rige levens­schets van de over­ledene centraal staat. Het is niet ongebrui­kelijk dat er meer dan vijf aanwe­zigen het woord voeren. Dit accent op het soms anekdotische verhaal hangt deels met de voort­gaande secula­risa­tie samen. Want wat zou je méér kunnen zeg­gen, wanneer de reli­gieuze achter­grond is ver­dampt. Het verschijnsel heeft vooral te maken met de gro­tere waarde die in onze cul­tuur terecht aan de individu­ali­teit en eigen­heid van mensen wordt gehecht.Bovendien kan het voor de familie troostend zijn, wanneer zij iets vernemen van de betekenis van de gestorvene in andere verbanden.

Is deze veran­dering echter alleen een verbe­tering? On­langs ver­meldde een krant dat één of andere bisschop in Enge­land er een stokje voor wilde steken. Wellicht liep de omvang van de levensschet­sen wat uit de hand of is het gewoon een nare man.

Lofprijzing of afrekening?
Sommige vertellers zouden met de inhoud van die levensverhalen wel wat zorgvuldiger om mogen gaan. Men openbaart allerlei inti­miteiten uit het leven van de gestorvene, die mij niet aan gaan. Zouden ze die dingen voor een grote groep mensen ook verteld hebben, wanneer de betrokkene er bij zat in plaats van lag? Helaas zijn gestorve­nen niet in staat vanuit hun kist te proteste­ren of van re­pliek te dienen.

De begrafenis/crematie is in het alge­meen een openba­re aange­le­genheid. Via advertentie(s) en kaarten pleegt men velen uit te nodigen. Er zijn de rou­wende familie, ge­lief­den en vrienden aanwezig, maar ook mensen die er om meer zakelijke redenen moeten zijn. Aller­lei intieme wederwaardigheden en gebreken van de overle­dene zijn de meeste nabe­staanden wel bekend. Die behoe­ven dus buiten de familie- en vriendenkring niet gemeld te worden.

Een enkele maal draagt een levensschets het karakter van een eindafrekening. Dat lijkt me meer iets voor een gesprek met de therapeut van de speek(st)er. Het is in elk geval ongepast. Het is te laat om de overledene alsnog te berispen of te veroordelen. Dat wil niet zeggen dat de le­vensschets alleen de lof over de gestor­vene moet zwaaien. Ook negatieve kanten behoeven niet verzwe­gen te worden, want ook die behoren tot de persoon die ik lief­heb of waardeer. Maar het zal altijd met respect en in barm­harti­ge bewoor­dingen gebeu­ren, die soms een glimlach oproepen. De zelfkennis van de spreek(st)er kan daarin de weg wijzen. Deze terughoudendheid staat haaks op onze cultuur, waarin men vindt ‘dat je alles moet kunnen zeggen’. In emotie­pro­gramma’s geven mensen soms hun diep­ste gevoelen met be­trekking tot naast­staan­den aan miljoenen Tv-kijkers prijs.

Een al te gedetailleerde levensschets is ook riskant. Ze is per defini­tie eenzijdig en kan daardoor on­recht doen aan de over­le­dene. Ieder mens is immers, wat hij in de ogen van de ander is. We leven in veel verschil­lende rollen en elkaar niet overlappende con­texten. Geen enkele rol valt geheel samen met wie iemand is.

Jan de Jongh

Eerdere liturgische kanttekeningen zijn verzameld in: Jan de Jongh, Het Geheim verbeelden. Spelen met liturgie en rituelen inspiratie voor godzoekers. Narratio 2011. isbn 978 90 5263 799 0.