Intro: De laatste decennia is er veel veranderd in het ritueel bij een uitvaart. Na ervaring met zeer veel begrafenissen en crematies zet ik in een serie kolommen mijn waarnemingen beknopt op een rijtje. Dit keer gaat het vooral over het levensverhaal.
Van preek naar levensverhaal
De hoofdmoot van het gesprokene in de uitvaartviering was de preek. Daarin werden het leven en de dood van de gestorvene geplaatst in een gelovig perspectief. De levensschets ontbrak daarbij niet, maar was sober en ingevouwen in de overweging. Soms ging aan de viering een enkel woord van een familielid of afgevaardigde vooraf. De laatste decennia kwam er een ontwikkeling op gang, waarbij tijdens ‘de dienst van woord en gebed’ of bij een niet-religieuze plechtigheid een uitvoerige levensschets van de overledene centraal staat. Het is niet ongebruikelijk dat er meer dan vijf aanwezigen het woord voeren. Dit accent op het soms anekdotische verhaal hangt deels met de voortgaande secularisatie samen. Want wat zou je méér kunnen zeggen, wanneer de religieuze achtergrond is verdampt. Het verschijnsel heeft vooral te maken met de grotere waarde die in onze cultuur terecht aan de individualiteit en eigenheid van mensen wordt gehecht.Bovendien kan het voor de familie troostend zijn, wanneer zij iets vernemen van de betekenis van de gestorvene in andere verbanden.
Is deze verandering echter alleen een verbetering? Onlangs vermeldde een krant dat één of andere bisschop in Engeland er een stokje voor wilde steken. Wellicht liep de omvang van de levensschetsen wat uit de hand of is het gewoon een nare man.
Lofprijzing of afrekening?
Sommige vertellers zouden met de inhoud van die levensverhalen wel wat zorgvuldiger om mogen gaan. Men openbaart allerlei intimiteiten uit het leven van de gestorvene, die mij niet aan gaan. Zouden ze die dingen voor een grote groep mensen ook verteld hebben, wanneer de betrokkene er bij zat in plaats van lag? Helaas zijn gestorvenen niet in staat vanuit hun kist te protesteren of van repliek te dienen.
De begrafenis/crematie is in het algemeen een openbare aangelegenheid. Via advertentie(s) en kaarten pleegt men velen uit te nodigen. Er zijn de rouwende familie, geliefden en vrienden aanwezig, maar ook mensen die er om meer zakelijke redenen moeten zijn. Allerlei intieme wederwaardigheden en gebreken van de overledene zijn de meeste nabestaanden wel bekend. Die behoeven dus buiten de familie- en vriendenkring niet gemeld te worden.
Een enkele maal draagt een levensschets het karakter van een eindafrekening. Dat lijkt me meer iets voor een gesprek met de therapeut van de speek(st)er. Het is in elk geval ongepast. Het is te laat om de overledene alsnog te berispen of te veroordelen. Dat wil niet zeggen dat de levensschets alleen de lof over de gestorvene moet zwaaien. Ook negatieve kanten behoeven niet verzwegen te worden, want ook die behoren tot de persoon die ik liefheb of waardeer. Maar het zal altijd met respect en in barmhartige bewoordingen gebeuren, die soms een glimlach oproepen. De zelfkennis van de spreek(st)er kan daarin de weg wijzen. Deze terughoudendheid staat haaks op onze cultuur, waarin men vindt ‘dat je alles moet kunnen zeggen’. In emotieprogramma’s geven mensen soms hun diepste gevoelen met betrekking tot naaststaanden aan miljoenen Tv-kijkers prijs.
Een al te gedetailleerde levensschets is ook riskant. Ze is per definitie eenzijdig en kan daardoor onrecht doen aan de overledene. Ieder mens is immers, wat hij in de ogen van de ander is. We leven in veel verschillende rollen en elkaar niet overlappende contexten. Geen enkele rol valt geheel samen met wie iemand is.
Jan de Jongh
Eerdere liturgische kanttekeningen zijn verzameld in: Jan de Jongh, Het Geheim verbeelden. Spelen met liturgie en rituelen inspiratie voor godzoekers. Narratio 2011. isbn 978 90 5263 799 0.