164 HEILIGE PLAATSEN 3: HERGEBRUIK

In mijn wijk werden drie kerken gesloopt. Eén toren mocht tussen nieuwe appartementen blijven staan, een wijzende vinger. De parochie bouwde centraal in de wijk een nieuwe kerk. Bij de inrichting en opening werden delen van het interieur en het meubilair uit die drie kerken in het nieuwe gebouw geïntegreerd. Met een  ritueel van binnenbrengen werd de nieuwe kerk in gebruik genomen. Daaruit sprak respect voor het feit, dat ook een niet monumentaal gebouw voor velen een heilige plaats was. Immers er werd gebeden en gedankt, gedoopt en gedeeld, begraven en geweend.

Beter dan sloop
Is sloop altijd onvermijdelijk? Wanneer men de economische obsessie kan overwinnen, zijn er soms wel creatieve vormen van hergebruik te verwezenlijken. Hergebruik is meestal beter dan sloop. De samenleving ontwikkelt zich en we weten niet hoe soms in de toekomst zo’n kerk weer een functie kan krijgen. Ruines van kerken, begraafplaatsen en kloosters worden gedenkplaats voor slachtoffers van oorlog of (Catharijne)museum. De beroemde Abdij van Fontenay (Bourgondië) werd van 1820 tot 1903 gebruikt als papierfabriek met hoge pijpen. Nu is het weer een druk bezocht pijploos ‘wereld erfgoed’. Verrassend was het lot van de middeleeuwse synagoge van Keulen. Die werd in 1424 kerk (St. Maria in Jeruzalem), 1798 opslagplaats, 1862 clubhuis voor een mannenkoor, 1877 Oud-katholieke kerk, 1930 Anglicaanse kerk. Tijdens WO II werd de kerk verwoest, maar de plek werd door een inscriptie als heilige plaats geoormerkt.

Er zijn kerkgebouwen, die een symbolische betekenis hebben. Een kerk in Moskou, opgeblazen onder Stalin, is nu geheel gereconstrueerd. Ik denk ook aan de Frauenkirche in Dresden. Eerst DDR-symbool voor het misdadige bombardement. Na de Wende werd hij herbouwd. Symbool van een ándere boodschap?

Nieuw begin
Maar wellicht kan zo’n gebouw door eigen gemeente of parochie worden ingezet voor een nieuwe (oorspronkelijke) vorm van kerkzijn: dagelijks open naar de samenleving, ruimte voor diverse vormen van liturgie naast elkaar, vrije plek van spirituele activiteiten los van de traditionele kerkelijke kaders en machten, toevlucht voor stiltezoekers, beschikbaar voor muziek en ontmoeting, lezingenaanbod voor zingeving, ondersteuning van armen, enzovoort. Toen ik dat voorstelde in de jaren zestig, kreeg ik nog geen gehoor. Misschien is daar nu de tijd rijp voor. Voor een geheel nieuwe ‘kerk’ is wellicht ook een groter financieel draagvlak te vinden, dan in de eigen kring. Er zijn enkele voorbeelden o.a.: het eerder door mij genoemde karmelklooster in Drachten, de Nieuwe Liefde in Amsterdam, de Nicolaikirche in Leipzig. Hier en daar werken en denken gemeenten/parochies in die richting.

Seculier hergebruik
Ook seculier hergebruik reflecteert soms een ontwikkelingsproces in de samenleving.

Het Academiegebouw van de universiteit in Leiden (1516) was gewijd als kapel voor het dominicanessenklooster. Bij de eerste Beeldenstorm (1566) ging het interieur verloren. Na het ontzet van Leiden in 1574 werd het gebouw geconfisqueerd. Sinds 1581 wordt het gebouw gebruikt door de zes jaar daarvoor gestichte universiteit.

Ik noemde al het (semi)seculier gebruik van het Catharijneconvent als religiemuseum. Voor de zuiderlingen onder de lezers noem ik ook de lotgevallen van de Franciscaner kerk in Maastricht (13e eeuw). Protestanten trokken er in 1639 in. In 1867 werd het een arsenaal. Overtollig werd het daarna archief van de Staten van Limburg.

Niet alle hergebruik van een voormalig heiligdom is passend. Ik weet een kerk, waarin nu een prijzig modehuis voor de rijken is gevestigd. Zonder rationele argumenten: een kledingshop van het Leger des Heils voor armen was mij sympathieker geweest.

Jan de Jongh

Eerdere liturgische kanttekeningen zijn verzameld in: Jan de Jongh, Het Geheim verbeelden. Spelen met liturgie en rituelen inspiratie voor godzoekers. Narratio 2011. isbn 978 90 5263 799 0.