155 Adventstemming: 2 Vervuld verlangen

Advent heeft twee, gedeeltelijke parallel lopende horizon­ten: het verlangen naar de ervaring van het Geheim van de dingen, de spiritue­le zin van onze werkelijkheid en onszelf én het diepe verlangen naar het hoge land van melk en ho­ning.

Het type verlangen dat ik veelal om mij heen herken heeft de eerste horizont. Het is gericht op het geheim van wat wij kunnen zijn, de zoektocht naar iets of Iemand groter dan ikzelf, het verlan­gen ergens thuis te komen. Dat verlangen wordt in onze geld­cultuur geperverteerd tot het gekochte geluk van bijvoor­beeld de voetbalwed­strijd, het esote­risch weekeinde, de verre reis en het ‘bezitten’. De aantrekkingskracht van deze dingen heeft alles te maken met het mysterie van ons onaf-zijn en ons onuitblusbaar verlangen naar heelheid.

De weken van Advent zijn, anders dan op weg naar Pasen, vol prikkels. Naast warmte en gezelligheid zijn er de hijgerige koopdrift, de verplichtingen en spannin­gen die soms eindigen met een kater op het feest. Een leermeester raadde mij aan in december geen moeilijke (kerkelijke) vergaderingen te houden, want de mensen hadden dan een kort lontje.

Maar in de Advent en Kersttijd gaat het om méér. Het Verlangen heeft als het goed is aller­eerst een mate­riële spits naar het Land van Verlangen, deze wereld omgekeerd, waarin het persoonlijke is opgeno­men. Juist hier slaat de twijfel toe. Is er wel zoiets als vervuld verlangen? Is er een einder anders dan die van de chaos? Is ons verlangen een wensdroom?

Horen en zien!
In de meeste leesroosters heeft de Kerk de pastorale moed gehad over Johannes-in-het-gevang te lezen (Mattheüs 11). Helaas gebeurt dit in de nieuwe roosters nog maar eenmaal in de drie jaar. Johannes stelt Jezus de vraag die in allerlei vormen door miljoenen is door­leefd: Zijn onze dromen bedrog? Wordt ons verlangen beschaamd? Jezus, ben jij het, of hebben we ons vergist?

Die vraag van Johannes ontroert me iedere keer. Die vraag is nog steeds actueel, al gaan wij soms verder: Hèbben we wel wat te ver­wachten? Sommigen onder ons geven vanwege alle ellende in de wereld Het Verlangen op. Het hoofd van Johannes werd immers de beloning voor een striptease van Hero­dus’ dochter.

Is er iets veranderd? Maar dan komt het verrassende van dit verhaal. In iedere advents­viering zou dat na het Kyrie gelezen moeten worden:

Jezus zei: Vertel Johannes wat je hoort en ziet:
blinden zien,
doven horen,
verlamden lopen,
uitgestotenen tellen mee,
doden worden opgewekt,
armen ontvangen een goede tijding.
Gelukkig ben je, als je blijft geloven.

Soms zing ik: Hoog land zo ijl zo weggezwegen, naar jou toe dwalen al mijn we­gen (Oosterhuis). Daar zal de blinde zien, de dove horen, de verlamde opstaan, de gevange­nis een museum zijn, de hongerigen met goederen ver­vuld worden (Maria’s zang!), vluch­telingen zijn er legaal en natuur­lijk is het gedaan met de verrij­king. Daar zal óók de lege plek in ons leven gevuld zijn door de Aanwezigheid.

De liturgie van Advent is vol van messiaans verlangen naar het Land. Tijdens de daadwer­kelijk zoektocht naar dát Land zullen we het spoor van de Aanwe­zige herkennen, wanneer we ons ver­langen verbinden met wat we dóen om iets van dat Land zichtbaar te maken. Het Land is al midden onder U: hoor en zie!

Jan de Jongh