154 Adventstemming: 1. Onvervuld verlangen

Eigenlijk ademt heel november al de sfeer van Advent, de verwachting van het komen van een goede wereld. Het begint al bij het gedenken van onze doden. We willen geloven dat hun leven deel was van de pelgrimage naar een zinvolle geschiedenis. Advent raakt aan Het Verlangen. Levenslang dragen we op de bodem van onze ziel Het Verlangen mee naar ‘wat wij zagen met onze vroegste ogen’ (Oosterhuis).

De rabbijnen beweren dat een foetus in de schoot van de moeder de hele wereld kan zien, de hele Thora kent en dus volmaakt gelukkig is. Maar direct na de geboorte is het kind dit alle­maal vergeten. Wat blijft, is Het Verlangen.

Die droom, dat weten en ook weer niet-weten van een ándere wereld. In de verhalen en legenden van de volken gaan mensen daar naar op zoek. Misschien vroeger meer dan nu was men er zich van bewust, dat de schat van het levens­geheim niet maakbaar is. Ook niet te koop. Ze is een genade die gevonden wordt.

In die zoektocht heeft Het Verlan­gen veel namen: de volmaakt­heid, het (de) Andere, het Geheim, Rijk van God, berg waar alle paden samen­komen, heilige graal, para­dijs, wijze oudere, verloren schat of geliefde. De eeuwige zoektocht uit zich in onze tijd onder andere in het vele reizen, de populariteit van de pelgrimage, het succes van de reli­gieuze markt.

Het Verlangen van Advent
In de meeste kerken wordt eind november gelezen van de les van de vijgenboom (Lucas 21:29-30), die in de kerk al vóór de langste nacht blijkt uit te botten. Want voor wie het wil zien, zijn er in de winter van ellende-in-de-wereld tekens van het land van verlangen. Ook klinken lezingen uit de profeten van de ballingschap en hebben veel psalmen daaruit een antifoon. Straks zal psalm 25 gezongen worden (eerste Advent): Naar u gaat mijn ver­langen, Heer (bew. Oosterhuis).

Kerstdiner in Advent
Het is een wel­daad wanneer de liturgie in deze tijd rust en stilte biedt om te tasten naar het diepst verlangen dat op 25 december niet ver­vuld zal wor­den. We moeten mis­schien elkaar wat ontlas­ten door in de kerk niet te veel overhoop te halen rond kerst­vieringen en -versie­rin­gen. Wellicht dénken we maar dat ande­ren vinden dat dit zo moet­.

Begin november vertelde me een collega mij eens, dat hij al druk in de weer was met het organise­ren van het kerstdiner annex viering voor ouderen. Ik laat nu maar rusten, dat ik als bejaarde niet snap, waarom er juist in de buurt van Kerst van alles rond ouderen georgani­seerd moet worden. Zijn wij gemiddeld behoeftiger, eenzamer, ongelukkiger dan andere leef­tijds­groe­pen? Belangrijker is, dat een kerst­viering half december bij mij kortsluiting maakt. Het klopt niet met mijn innerlijke liturgi­sche klok. Maak er dan tenminste een advent­litur­gie van! Die heeft een ruimere spits: Het Verlan­gen wordt dan op de toekomst gericht en niet uitsluitend op een stal in het jaar nul.

Voor deze weken prijs ik het boekje van H. Andries­sen, De weg van het verlangen (Baarn 1992) aan. Een boekje voor een stille tijd, waarin de Eeuwige aanwe­zig kan zijn.

Jan de Jongh