Eind oktober
Ik loop langs de beek achter ons huis
schop de bladeren voor me uit
vallende blaadjes ritselen goud en rood
lage zonnestralen door de bomen
herinner me de kleine jongen die ik ben
reuk van vergankelijkheid
negentiende-eeuwse romantiek
ik weet het, even gelukkig
de werkelijkheid heeft een goed Geheim.
Jan de Jongh
Voor de historicus Huizinga, Herfsttij der middeleeuwen, verbeeldde dit jaargetijde de wereldtijd. Er zijn perioden die herfstig zijn. Herfst verbeeldt ook de laatste fase in ons eindige leven. Het gaat in dit jaargetijde niet alleen over de ‘laatste dingen’ van de wereldtijd, maar ook van ons eindige mensenleven. In de herfst van een levensperiode vragen we ons af: Wat is de oogst van mijn leven? In de herfst gedenken we onze doden en de ontelbare doden die omkomen in oorlogen, door geweld en uitbuiting. Wat is de zin van dit alles?
Ervaring vieren
Je kunt deze ervaring natuurlijk negeren en buiten de vieringen houden. Maar hoe weinig aards en menselijk wordt dan de liturgie. Beter is het met deze gevoelens rekening te houden. Want die ervaringen verwijzen naar de diepste zin en onzin van de geschiedenis van onheil en heil. Er zijn dingen, die we alleen in beelden kunnen zeggen of met rituelen kunnen vieren. Herfst is zo’n beeld. De liturgie kan dat verbeelden.
Herfst, dat is storm en wind, de weemoed en de schoonheid van vallende bladeren, loslaten, rijpen, oogst, vergankelijkheid, verwachting, verlangen, inkeer.
Die kentering met alle tegenstrijdige gevoelens van het Geheim én de onzin, melancholie én stormachtige dynamiek, toekomstverwachting én eindigheid (1-2 november) zal daarom op één of andere manier ook stem moeten krijgen of verbeeld moeten worden in de zondagse liturgie.
Veel te vieren
De Kerk (hoofdletter) heeft van ouds weet van die seizoengevoelens. Tegenwoordig mogen ze er zelfs bij protestanten zijn: het gemeenschappelijk leesrooster noemt de zondagen in deze tijd ‘herfstzondagen’. In mijn boek Rondom de langste nacht heb ik laten zien, dat de wat zure spreuk voor de groene tijd van het kerkelijk jaar, ‘groen niks te doen’, niet opgaat voor de herfsttijd.
Er is voor wie ‘aarden’ wil in geloof ook in de herfst veel te vieren. Zelfs wanneer we ons houden aan het traditionele liturgisch jaar, zal de herfst doorklinken: de keerverzen bij de psalmen in het oude missaal waren veelal ontleend aan bijbelboeken uit de ballingschap. Want de gemeente is nog in ballingschap, we zien uit naar het komen van de Messias. Verder zijn er de oogst- of dankdiensten, gedenken we wie ons voorgingen (Allerheiligen en Allerzielen) en de zondagen op weg naar Advent drukken beoordeling, verlangen en verwachting uit.
Gebed in de herfst
Nu de bladeren vallen,
in de stilte van de herfst,
in de mist en twijfel,
bidden wij u, Eeuwige:
geef dat onze ziel niet sterft,
maar opstaat tegen de dood
zo aanwezig in onze dagen,
opdat we vruchtdragen voor uw toekomst
de oogst van het vrederijk.
Jan de Jongh